Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2019 op het verzet van
[naam] V.O.F., te [plaats] , appellante,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellante, [naam] V.O.F., beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2018. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 9 april 2019 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend, ondanks een eerdere aanmaning. Appellante heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoert dat zij niet in verzuim is geweest.
Het College heeft in het verzet vastgesteld dat appellante inderdaad niet in verzuim was, aangezien zij bij griffiersbrief van 25 februari 2019 nogmaals de gelegenheid heeft gekregen om de gronden van het beroep in te dienen, met een deadline van 12 april 2019. Aangezien deze termijn nog niet was verstreken op het moment van de uitspraak van 9 april 2019, heeft het College geoordeeld dat het verzet gegrond is.
De uitspraak van 9 april 2019 wordt daarmee vernietigd en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 april 2019 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.