ECLI:NL:CBB:2019:169

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
19/165
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

In deze zaak heeft appellante, [naam] V.O.F., beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2018. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 9 april 2019 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend, ondanks een eerdere aanmaning. Appellante heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoert dat zij niet in verzuim is geweest.

Het College heeft in het verzet vastgesteld dat appellante inderdaad niet in verzuim was, aangezien zij bij griffiersbrief van 25 februari 2019 nogmaals de gelegenheid heeft gekregen om de gronden van het beroep in te dienen, met een deadline van 12 april 2019. Aangezien deze termijn nog niet was verstreken op het moment van de uitspraak van 9 april 2019, heeft het College geoordeeld dat het verzet gegrond is.

De uitspraak van 9 april 2019 wordt daarmee vernietigd en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 april 2019 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 19/165

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2019 op het verzet van

[naam] V.O.F., te [plaats] , appellante,

(gemachtigde: mr. ing. A.N.M. van Bavel)

Procesverloop

Appellante heeft tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2018 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 9 april 2019 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 9 april 2019 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, na laatstelijk bij griffiersbrief van 4 februari 2019 in de gelegenheid te zijn gesteld alsnog de gronden van het beroep in te dienen, dat niet heeft gedaan.
2. In verzet is gebleken dat appellante niet is verzuim is geweest. Appellante is bij griffiersbrief van 25 februari 2019 nogmaals in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 12 april 2019 de gronden van het beroep in te dienen. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 9 april 2019 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 23 april 2019.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer