ECLI:NL:CBB:2019:103
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor dierenverblijf
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 maart 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een last onder dwangsom had gekregen van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De last hield in dat de verzoekster ervoor moest zorgen dat het verblijf van haar kippen geschikt was, met voldoende ruimte, zitstokken en de mogelijkheid voor een zandbad. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister, maar dit was ongegrond verklaard. Tevens was er een invorderingsbeschikking opgelegd omdat de verzoekster niet had voldaan aan de last onder dwangsom, wat resulteerde in een verbeurde dwangsom van € 250,-.
De verzoekster heeft de voorzieningenrechter gevraagd om het bestreden besluit en de invorderingsbeschikking te vernietigen, of in ieder geval de invorderingsbeschikking te schorsen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de verzoekster stelde dat zij niet in staat was de dwangsom te betalen, zij deze stelling niet had onderbouwd met concrete gegevens. Bovendien was de invordering van de dwangsom inmiddels stopgezet door de verweerder. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.