In het najaar van 2012 hebben onderhandelingen plaatsgevonden tussen de adviseurs van [naam 1] en [naam 7] over de afwaardering van de waarde van de aandelen en de voorwaarden waaronder die diende plaats te vinden. [naam 7] is tijdens deze onderhandelingen bijgestaan door [naam 10] van [naam 11] en [naam 1] is bijgestaan door zijn bewindvoerder [naam 9] ( [naam 9] ) en door BDO.
In een e-mail van 18 oktober 2012 heeft [naam 4] aan [naam 10] , voor zover hier van belang, bericht:
“Met betrekking tot de prijsindicatie van de resterende aandelen van [naam 1] het volgende.
(…) Jij hebt in ons contact de afgelopen dagen stellig bepleit om tot € 300.000 te komen. Ik heb aangegeven die prijs aan de lage kant te vinden maar ik begrijp de actualiteit daarvan en ben bereid je daarin te steunen, uitgaande van de veronderstelling dat:
- de resultaten die tot voor kort voor de becijferingen werden begroot niet te verwachten zijn en ook de bestaande resultaten onder zware druk staan (wellicht verlies dit jaar, begrijp ik);
- er nu toch een deal moet worden gedaan om beoogde cash voor [naam 1] te generen en [naam 7] een gemotiveerde impuls voor daadwerkelijke verwerving van de aandelen te bieden;
Verder zullen m.i. aan de beoogde deal in ieder geval de voorbehouden moeten verbonden worden dat:
- het voor de onderneming c.q. [naam 7] financierbaar is, zodat het merendeel in cash kan worden afgerekend;
- [naam 1] zich terdege realiseert wat dit voor hem betekent;
- Riny daadwerkelijk en afdoende in de verrekeningen participeert;
- er fiscaal geen onoverbrugbare belemmeringen blijken.
(…)”