ECLI:NL:CBB:2018:689

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
18/1037
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake vertegenwoordigingsbevoegdheid

Op 27 december 2018 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/1037. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 4 september 2018, waarin het College het beroep van [naam 4] niet-ontvankelijk had verklaard. Dit gebeurde omdat er geen bewijs was dat [naam 4] bevoegd was om namens [naam 2] op te treden. Na het indienen van verzet, waarbij [naam 3] als gemachtigde optrad, werd op 11 december 2018 een zitting gehouden. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat [naam 4] redelijkerwijs mocht menen dat hij het verzuim had hersteld met een brief van 12 juli 2018. Het College oordeelde dat het verzet gegrond was, waardoor de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de oorspronkelijke stand werd voortgezet. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/1037
27385

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2018 op het verzet van

[naam 1] B.V.(hierna: [naam 1] ), te [plaats] , als rechtsopvolger van
[naam 2] B.V.(hierna: [naam 2] ), appellante,
(gemachtigde: [naam 3] )

Procesverloop

[naam 4] (hierna: [naam 4] ) heeft, in zijn hoedanigheid van bestuurder van [naam 2] , beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: minister) van 20 april 2018.
Bij uitspraak van 4 september 2018 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 4 september 2018 verzet gedaan. Daarbij is verzocht om te worden gehoord. Het horen ter zitting heeft plaatsgevonden op
11 december 2018. Verschenen is [naam 3] .

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van bescheiden waaruit blijkt dat [naam 4] bevoegd dan wel gemachtigd was om namens [naam 2] in rechte op te treden en het niet herstellen van dit verzuim, na daartoe bij griffiersbrieven van 18 juni en 17 juli 2018 in de gelegenheid te zijn gesteld.
2. In verzet is gebleken dat [naam 4] redelijkerwijs mocht menen dat hij bij op
16 juli 2018 ontvangen brief van 12 juli 2018 het verzuim had hersteld. Het verzet wordt gegrond verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van
4 september 2018 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van R. van Cuilenborg, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 december 2018.
w.g. T.G.M. Simons w.g. R. van Cuilenborg