Op 27 december 2018 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/1037. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 4 september 2018, waarin het College het beroep van [naam 4] niet-ontvankelijk had verklaard. Dit gebeurde omdat er geen bewijs was dat [naam 4] bevoegd was om namens [naam 2] op te treden. Na het indienen van verzet, waarbij [naam 3] als gemachtigde optrad, werd op 11 december 2018 een zitting gehouden. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat [naam 4] redelijkerwijs mocht menen dat hij het verzuim had hersteld met een brief van 12 juli 2018. Het College oordeelde dat het verzet gegrond was, waardoor de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de oorspronkelijke stand werd voortgezet. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.