Op 1 november 2018 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen Connexxion Openbaar Vervoer N.V. en de bestuurscommissie Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Connexxion had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van MRDH om de concessie voor het streekbusvervoer in Haaglanden voor de periode 2019-2030 aan EBS Public Transportation B.V. te verlenen. Connexxion verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat de bieding van EBS niet voldeed aan de gunningseisen en dat haar eigen bieding onterecht lager was beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de concessie voor openbaar vervoer alleen kan worden verleend na een aanbestedingsprocedure, en dat de bieding van EBS de beste prijs-kwaliteitsverhouding had. Tijdens de zitting op 19 oktober 2018 zijn de standpunten van de partijen besproken, waarbij Connexxion betoogde dat de bieding van EBS niet voldeed aan de eisen van de aanbesteding. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om te concluderen dat de bieding van EBS in strijd was met de gunningseisen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van onverwijlde spoed die een dergelijke voorziening rechtvaardigde. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 november 2018, en er zijn geen proceskosten aan de verwerende partij opgelegd.