ECLI:NL:CBB:2018:553

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 oktober 2018
Publicatiedatum
26 oktober 2018
Zaaknummer
18/1440
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake verzoek om uitstel indienen beroepsgronden

In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juni 2018. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 9 oktober 2018 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld via een griffiersbrief van 17 augustus 2018.

Appellante heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoert dat zij tijdig een verzoek om uitstel heeft gedaan voor het indienen van de beroepsgronden. Het College heeft dit verzet in overweging genomen en vastgesteld dat het verzoek om uitstel inderdaad tijdig was ingediend. Hierdoor is het College tot de conclusie gekomen dat het verzet gegrond is.

De uitspraak van 9 oktober 2018 wordt dan ook vernietigd en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Het College zal nu een beslissing nemen op het verzoek om uitstel. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet, wat betekent dat de kosten voor deze procedure niet worden toegewezen aan een van de partijen.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/1440
16600

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 oktober 2018 op het verzet van

V.o.f. [naam] , te [plaats] , appellante,

(gemachtigde: mr. ing. A.N.M. van Bavel)

Procesverloop

Appellante heeft tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juni 2018 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 9 oktober 2018 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 9 oktober 2018 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, na bij griffiersbrief van 17 augustus 2018 in de gelegenheid te zijn gesteld alsnog de gronden van het beroep in te dienen, dat niet tijdig heeft gedaan.
2. In verzet is gebleken dat appellante tijdig een verzoek om uitstel voor het indienen van de gronden van het beroep heeft gedaan. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 9 oktober 2018 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Het College zal een beslissing nemen op het verzoek om uitstel.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
R. van Cuilenborg, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 23 oktober 2018.
w.g. T.G.M. Simons w.g. R. van Cuilenborg