Op 2 oktober 2018 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een beroep van de Maatschap [naam] tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 24 oktober 2018 was genomen. Eerder, op 3 juli 2018, had het College het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De appellante heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat zij van mening was dat het College ten onrechte had geconcludeerd dat het beroep gegrond was.
In de overwegingen van de uitspraak van 2 oktober 2018 heeft het College vastgesteld dat de argumenten van appellante in het verzet valide zijn. Het College concludeert dat de eerdere uitspraak van 3 juli 2018 onterecht was en dat het verzet gegrond verklaard moet worden. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak en zal het College opnieuw beslissen op het beroep van appellante. Het College zal de minister in de gelegenheid stellen om te reageren op de aanvullende argumenten die in het verzet zijn aangevoerd.
De uitspraak eindigt met de mededeling dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. van Cuilenborg.