Uitspraak
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
[naam 2] is komen te overlijden. Appellant heeft de procedure alleen voortgezet.
Bevindingen 18 oktober 2016:
Samenvatting aangetoonde gebreken:
Advies:
Samenvatting adviezen en maatregelen:
bijlage 2bij dit rapport gevoegd.
bijlage 4bij dit rapport gevoegd.
Artikel 1.6 Houden van dieren
Voorts volgt het College het betoog van appellant dat de toezichthouder geen aantoonbare kennis van zaken had en bevooroordeeld was, niet. In hetgeen appellant hierover heeft aangevoerd, worden geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat het toezichtrapport niet objectief en zorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder mocht het toezichtrapport derhalve aan de vaststelling van de overtredingen ten grondslag leggen.
18 oktober 2016 als spoedeisend kunnen aanmerken en om die reden bestuursdwang kunnen toepassen zonder voorafgaande last.
25 november 2016 bij appellant in rekening gebracht. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat een aantal stappen dienen te worden gezet alvorens tot teruggave van dieren kan worden overgegaan en deze stappen enige tijd in beslag nemen. Appellant diende eerst de geschatte kosten voor het onderbrengen en verzorgen van de dieren te betalen, vervolgens dient ter plaatse een hercontrole te worden uitgevoerd om te bezien of de dieren in goede omstandigheden kunnen worden gehuisvest en verzorgd en dan vindt nog een controle van de dieren door een dierenarts plaats. Indien alle stappen met goed gevolg zijn gezet, kan verweerder de dieren terugbrengen bij appellant. Verweerder heeft daarbij voorts ter zitting toegelicht dat bij enkele door appellant gehouden beschermde vogels de CITES papieren ontbraken en deze vogels pas konden worden teruggegeven op het moment dat deze waren geregeld.
25 november 2016 in rekening heeft gebracht, terwijl een deel van de vogels nog maanden in de opvang verbleven in afwachting van de benodigde CITES papieren. Gelet hierop ziet het College geen aanknopingspunten om te concluderen dat de thans in rekening gebrachte kosten inzake het meevoeren en opslaan van de vogels van 18 oktober 2016 tot en met 25 november 2016 niet op appellant kunnen worden verhaald. Verweerder heeft daarbij, gezien het overzicht van de gemaakte kosten en de overgelegde facturen, voldoende inzichtelijk gemaakt welke kosten in rekening worden gebracht.
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de bezwaren van appellant tegen het toepassen van spoedbestuursdwang ten aanzien van de 12 honden ongegrond zijn verklaard;
- herroept het primaire besluit ten aanzien van het toepassen van spoedbestuursdwang in de vorm van het meevoeren van de 12 honden en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd;
- verklaart het beroep tegen het kostenbesluit gegrond;
- vernietigt het kostenbesluit voor zover daarbij kosten in rekening zijn gebracht voor de toepassing van spoedbestuursdwang ten aanzien van de 12 honden van appellant;
- bepaalt dat appellant aan kosten voor de toepassing van spoedbestuursdwang een bedrag van € 13.397,68 is verschuldigd aan verweerder;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan appellant te vergoeden;
€ 1.503,-.