In deze zaak heeft de Maatschap [naam 1] beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het bedrag aan betalingsrechten voor 2016 werd vastgesteld. Het primaire besluit, genomen op 17 december 2016, bepaalde de hoogte van de basis- en vergroeningsbetaling. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 14 augustus 2017, heeft appellante beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 9 juli 2018, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De kern van het geschil betreft de oppervlakte van een perceel dat in de Gecombineerde Opgave 2016 door appellante is aangeduid als perceel 3. Appellante betwist de door verweerder vastgestelde oppervlakte, die volgens haar te groot is, omdat zij een koepad heeft ingetekend dat volgens haar niet het gehele perceel beslaat. Verweerder heeft echter luchtfoto's overgelegd waaruit blijkt dat de gewassen op het zuidwestelijke gedeelte van het perceel afwijken van het goedgekeurde deel, wat de beslissing van verweerder ondersteunt.
Het College heeft na het onderzoek ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden gevonden om de beslissing van verweerder te betwisten, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 juli 2018.