Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 februari 2018 op het hoger beroep van:
het Bureau Financieel Toezicht (BFT), appellant
(gemachtigden: mr. A.G.A. Verzijl en drs. M.J.V. Freijssen RA),
[betrokkene] RA, betrokkene
Procesverloop in hoger beroep
22 juli 2016, met nummer 16/6 Wtra AK (www.tuchtrecht.nl, ECLI:NL:TACAKN:2016:54).
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
ongegrond en klachtonderdeel 5 gegrond verklaard. De accountantskamer heeft aan betrokkene de maatregel van waarschuwingopgelegd.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
altijdde uiteindelijke belanghebbende te identificeren of vast te stellen dat deze er niet is. In elk geval zal onderzoek gedaan moeten worden naar het bestaan en de identiteit van de uiteindelijke belanghebbende, waarna in voorkomend geval de identiteit moet worden geverifieerd. Indien er geen uiteindelijk belanghebbende kan worden vastgesteld, dient ten behoeve van het toezicht te worden vastgesteld op basis van welke informatie deze conclusie is getrokken.
Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond, voor zover het betreft de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen 2 en 3;
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak in zoverre;
- verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond in voege als hiervoor omschreven;
- verklaart het hoger beroep voor het overige ongegrond.