ECLI:NL:CBB:2018:153
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister, die op 31 oktober 2016 het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit ongegrond had verklaard. Dit eerdere besluit betrof de vaststelling van de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2015, waarbij de minister had vastgesteld dat appellante niet voldeed aan de eis om 5% van haar bouwland in te richten als ecologisch aandachtsgebied. Hierdoor was een korting op de vergroeningsbetaling toegepast.
De appellante voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de geldende regelgeving en dat zij in haar Gecombineerde opgave 2015 geen aanvraag had gedaan voor de extra betaling jonge landbouwers, omdat zij dacht dat haar aanvraag akkoord was bevonden. Het College oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de landbouwer is om zorg te dragen voor een correcte en tijdige aanvraag. Het College stelde vast dat appellante in haar Gecombineerde opgave 2015 niet had aangegeven in aanmerking te willen komen voor de extra betaling jonge landbouwers, wat de minister terecht had vastgesteld.
Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat appellante niet had voldaan aan de vereisten voor de vergroeningsbetaling en geen aanvraag had gedaan voor de extra betaling jonge landbouwers. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van landbouwers om zich te houden aan de regelgeving en tijdig de juiste aanvragen in te dienen.