ECLI:NL:CBB:2017:8
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen factuur voor retributie door de NVWA
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, die handelt namens een onderneming, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een bezwaar dat door appellante is ingediend tegen een factuur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor retributiekosten van € 661,87. De factuur werd op 11 september 2015 verzonden, en appellante heeft op 19 november 2015 bezwaar gemaakt, wat door verweerder als niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het bezwaar te laat was ingediend.
Appellante stelde dat de NVWA eerst een factuur stuurt en pas na betaling de aanvraag in behandeling neemt, waardoor het onmogelijk was om tijdig bezwaar te maken. Het College overwoog dat de bezwaartermijn op 12 september 2015 begon en eindigde op 23 oktober 2015. Aangezien het bezwaar pas op 19 november 2015 was ingediend, was het College van oordeel dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. Het College concludeerde dat appellante op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar en dat de omstandigheden die zij aanvoerde niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheden van ondernemers om zich te houden aan de geldende wet- en regelgeving. Het College verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.