Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2017 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats 1] , appellante
de staatssecretaris van Economische zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Ingevolge het tweede lid vermeldt de last onder bestuursdwang de termijn waarbinnen zij moet worden uitgevoerd.
1. Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen.
(…)
6. Een ieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg.
Appellante voert tot slot aan dat het in bewaring nemen van haar Friese paard onrechtmatig is, nu zij het door haar dierenarts opgestelde voeradvies uitvoerde.
Magere paarden op kaal weiland met weinig tot geen voeding.”
10 november 2016 het Friese paard van appellante terecht in bewaring heeft genomen. Ter beoordeling staat nu echter of verweerder terecht een last onder bestuursdwang heeft opgelegd en gehandhaafd wegens overtreding van de in rechtsoverweging 2 genoemde wettelijke voorschriften. In de door appellante overgelegde verklaring van haar dierenarts van
19 november 2016 over zijn bezoek op 24 oktober 2016 bevestigt deze dierenarts bovendien dat het Friese paard van appellante te mager is.
20 september 2016, in voldoende mate onderbouwd dat het Friese paard sterk vermagerd was en zich op een kaal weiland met weinig tot geen voeding bevond, zodat verweerder tot het oordeel heeft kunnen komen dat verzoekster het Friese paard de nodige verzorging heeft onthouden waardoor de gezondheid en het welzijn van het Friese paard in het geding was.
Uit het toezichtrapport van 20 september 2016 en het primaire besluit kan echter niet worden afgeleid bij welke paarden/pony’s de voedingsconditie als (te) mager kan worden gekwalificeerd en of dat voor alle paarden/pony’s in zodanige mate gold, dat ingrijpen in de vorm van het opleggen van een last onder bestuursdwang gerechtvaardigd was. In voornoemd rapport is immers, bijvoorbeeld aan de hand van I&R-nummers of uiterlijke kenmerken, geen overzicht gegeven van de conditiescore per paard/pony. Voorts ontbreekt bij dit toezichtrapport een diergeneeskundige verklaring van de dierenarts.
20 september 2016.
Wat betreft de overige op het perceel [adres] te [plaats 2] aanwezige paarden/pony’s van appellante heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van een overtreding van de in rechtsoverweging 2 genoemde wettelijke voorschriften. Gelet hierop was verweerder wat betreft deze paarden/pony’s niet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij een last onder bestuursdwang is opgelegd ten aanzien van de katten en paarden/pony’s van appellante, met uitzondering van het Friese paard van appellante;
- herroept het primaire besluit behalve ten aanzien van het Friese paard en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168, - aan appellante te vergoeden;
€ 521,-.