Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 2], te [plaats 1] , verzoeker
de Kamer van Koophandel, verweerster
Procesverloop
Overwegingen
De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verweerster stelt zich op het standpunt dat verzoeker onbetwist per 29 november 2016 is teruggetreden als bestuurder van [naam 2] . Het feit dat er leden zijn met een bepaalde, andere beleving doet daar niet aan af. De casus in het arrest van de Hoge Raad van 8 december 1989 betreft weliswaar een bestuurder van een besloten vennootschap, maar de gevolgde redenering is zonder meer toepasbaar op het verenigingsrecht. Immers ook daar is sprake van een bestuur dat in beginsel wordt benoemd en ontslagen door een ander, uitsluitend daartoe bevoegd orgaan; de algemene ledenvergadering. Tot slot stelt verweerster dat zij de adreswijziging in stand heeft gelaten, opdat communicatie met de vereniging mogelijk blijft.
1. Het ter algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgesteld voorstel.
e-mailbericht van 1 december 2016 heeft het toenmalige bestuur in reactie hierop verzoeker bericht niet akkoord te gaan met de opzegging, echter bereid te zijn de terugtreding te accepteren nadat de relevante dossiers en de lopende zaken zijn overgedragen. De voorzieningenrechter overweegt dat uit voornoemd arrest van de Hoge Raad van
8 december 1989 volgt dat een statutair bestuurder van een besloten vennootschap eenzijdig zijn functie kan neerleggen. Aanvaarding van het ontslag door de algemene vergadering van aandeelhouders is geen vereiste voor de effectuering daarvan. Wel is vereist dat de verklaring omtrent de ontslagneming tot de vennootschap wordt gericht, terwijl die verklaring om effect te hebben de vennootschap moet hebben bereikt. De verklaring heeft de vennootschap bereikt indien deze haar heeft vernomen of onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs had kunnen vernemen. In dat geval krijgt het ontslag direct externe werking jegens derden en is het ontslag een feit geworden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerster heeft kunnen aannemen dat het feit, dat het hier niet om een vennootschap maar om een vereniging gaat, geen grond oplevert om aan te nemen dat dat in dit geval anders zou zijn. Gelet hierop is voor de werking van het ontslag van verzoeker niet vereist dat het bestuur het ontslag van verzoeker heeft geaccepteerd, zodat de uitgesproken weigering niet aan het inwerkingtreden van het ontslag in de weg kan hebben gestaan. Bovendien staat vast dat het terugtreden van verzoeker tijdens de algemene ledenvergadering van 17 december 2016 besproken is en dat verzoeker, die ter vergadering aanwezig was, de ontslagname op zichzelf daar niet heeft ontkend. Onder de geschetste feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, moet er voorlopig oordelend van worden uitgegaan dat verzoeker zelf (rechtsgeldig) ontslag heeft genomen als bestuurslid van [naam 2] en dat zijn besluit daartoe de vereniging ook heeft bereikt, zodat hij geen voorzitter meer is.