Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[B],
[C] jr.en
[D], allen te [plaats] , appellanten,
[E] RA (betrokkene)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
[A] ( [A] ). De overige appellanten zijn zijn echtgenote, zoon en dochter.
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Naar het College begrijpt, beogen appellanten, die zeggen teleurgesteld te zijn over de uitspraak van de accountantskamer, met het hoger beroep hun klacht nader onderbouwd en toegelicht opnieuw ter beoordeling voor te leggen.
7. Ten aanzien van klachtonderdeel 4, dat eveneens ongegrond is verklaard, heeft de accountantskamer overwogen dat het ook hier op de weg van appellanten had gelegen concreet en gesubstantieerd en met bescheiden gestaafd uiteen te zetten dat betrokkene in de faillissementsverslagen en in de verschillende gerechtelijke procedures onwaarheden naar voren heeft gebracht. De accountantskamer is echter – ook in aanmerking genomen het door appellanten ter zitting overgelegde e-mailbericht van 27 oktober 2013 – van oordeel dat zij dit hebben nagelaten, terwijl betrokkene de hem gemaakte verwijten ter zake gemotiveerd heeft weersproken. Volgens de accountantskamer zijn daardoor geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden waaruit kan volgen dat betrokkene zich aan het hem door appellanten verweten gedrag schuldig heeft gemaakt.