ECLI:NL:CBB:2017:350
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid College van Beroep voor het Bedrijfsleven inzake openbaar vervoerverbod opgelegd door politie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan over de bevoegdheid om te oordelen over een openbaar vervoerverbod dat door een agent van politie was opgelegd aan appellant. Het verbod, dat appellant gedurende drie maanden het gebruik van het openbaar vervoer ontzegde, was gebaseerd op de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000). Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen dit verbod, maar de agent verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant doorgezonden naar het College, dat zich vervolgens moest buigen over de vraag of het bevoegd was om het beroep te behandelen.
Het College heeft vastgesteld dat het openbaar vervoerverbod geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet afkomstig is van een bestuursorgaan en geen publiekrechtelijke rechtshandeling betreft. De agent die het verbod oplegde, handelde niet als bestuursorgaan, maar in de hoedanigheid van een private partij. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtsgevolgen van het verbod civielrechtelijk van aard zijn. Het College verklaarde zich daarom onbevoegd om het beroep te behandelen en verwees appellant naar de civiele rechter voor verdere stappen.
De uitspraak benadrukt het onderscheid tussen publiekrechtelijke en civielrechtelijke handelingen en de rol van politieambtenaren in het opleggen van sancties. Het College heeft geen inhoudelijke beoordeling van het openbaar vervoerverbod gedaan, aangezien het zich onbevoegd verklaarde. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.