ECLI:NL:CBB:2017:349
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid College van Beroep voor het Bedrijfsleven inzake openbaar vervoerverbod opgelegd door politie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan over de bevoegdheid om te oordelen over een openbaar vervoerverbod dat door een agent van politie was opgelegd aan appellant. Het verbod, dat gold voor een periode van drie maanden, was opgelegd in het kader van toezicht en opsporing op basis van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000). Appellant had beroep ingesteld tegen de beslissing van de agent, die zijn bezwaar tegen het verbod ongegrond had verklaard. De rechtbank Amsterdam had zich onbevoegd verklaard en het beroep doorgezonden naar het College.
Het College heeft vastgesteld dat het openbaar vervoerverbod geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet afkomstig is van een bestuursorgaan en geen publiekrechtelijke rechtshandeling betreft. De agent van politie die het verbod oplegde, handelde niet als bestuursorgaan, maar in de hoedanigheid van private partij, wat betekent dat de rechtsgevolgen van het verbod civielrechtelijk van aard zijn. Het College concludeert dat het onbevoegd is om over het beroep te oordelen en dat appellant zich kan wenden tot de civiele rechter voor verdere stappen.
De uitspraak benadrukt het onderscheid tussen publiekrechtelijke en civielrechtelijke handelingen en de rol van politieambtenaren in het opleggen van verboden. Het College verklaart zich onbevoegd en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.