ECLI:NL:CBB:2017:242

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
16/691 tm 16/694
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking kennisname van vertrouwelijke gegevens in bestuursrechtelijke procedures met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 5 juli 2017, wordt de beperking van de kennisname van vertrouwelijke gegevens in bestuursrechtelijke procedures behandeld. De appellanten, bestaande uit vier B.V.'s, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, dat op 15 maart 2016 is genomen. Dit besluit betreft de gewasbeschermingsmiddelen Nemasol, Monam Cleanstart en Basamid Cleanstart, die zijn bedoeld voor de bestrijding van nematoden in de grond. De verweerder heeft verzocht om beperking van de kennisname van bepaalde stukken, waaronder studies en correspondentie, op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het College heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de vertrouwelijkheid van de studies gerechtvaardigd is, omdat deze bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige gegevens bevatten. De openbaarmaking van deze gegevens zou een onevenredig nadeel voor de verstrekker kunnen opleveren. Het College heeft echter ook geoordeeld dat de beperking van de kennisname van persoonsgegevens van medewerkers van verweerder en toelatinghouders niet gerechtvaardigd is, omdat de motivering hiervoor niet toereikend was.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging tussen het belang van openbaarheid en de bescherming van vertrouwelijke informatie. Het College heeft besloten dat de mappen met vertrouwelijke gegevens teruggezonden moeten worden aan de verweerder, die binnen een week nieuwe versies van deze stukken moet indienen. De appellanten en derde-partijen zijn verzocht om binnen een week aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken. De uitspraak is een belangrijke stap in de rechtsbescherming van partijen in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen waar bedrijfsvertrouwelijke informatie op het spel staat.

Uitspraak

Beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 16/691 16/692 16/693 16/694
32200
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken tussen

[appellante 1] B.V., te [plaats 1] , appellante 1

[appellante 2] , te [plaats 2] , appellante 2

[appellante 3] , te [plaats 3] , appellante 3

(gemachtigde van appellanten 1, 2 en 3: mr. E. Broeren)

[appellante 4] , te [plaats 4] , appellante 4

(gemachtigde: mr. B.N. Kloostra)
en
het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, verweerder
(gemachtigde: mr. D.S.P. Roelands-Fransen).
Appellanten 1, 2 en 3 nemen als derde-partijen deel aan de zaak van appellante 4. Appellante 4 neemt als derde-partij deel aan de zaken van appellanten 1, 2 en 3.

Procesverloop

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 15 maart 2016, waarbij verweerder heeft beslist op de bezwaren van partijen tegen besluiten met betrekking tot de gewasbeschermingsmiddelen Nemasol, Monam Cleanstart en Monam (op basis van de werkzame stof metam-natrium) en Basamid Cleanstart (op basis van de werkzame stof daxomet), bedoeld voor de bestrijding van nematoden (aaltjes) in de grond.
Verweerder heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
De stukken waarvoor beperking van de kennisneming is gevraagd betreffen:
-studies (volledig vertrouwelijk)
-correspondentie (waaronder meldingen)/besluiten/interne stukken, voor zover daarin voorkomen:
  • persoonsgegevens van medewerkers van verweerder;
  • persoonsgegevens van medewerkers van toelatinghouders;
  • persoonsgegevens van burgers in meldingen (map A, nummers 4 en 5, stukken 59 en 60);
  • gegevens waaruit locaties waar de middelen worden toegepast afgeleid kunnen worden (map A, nummers 4 en 5, stukken 59 en 60);
  • productielocaties (map D, nummers 1 en 2);
  • gegevens over Letters of Access (map D, nummer 2); en
  • e-mails ten behoeve van intern beraad (map A, nummers 21 en 22).
De studies heeft verweerder aangeleverd op een met een wachtwoord beveiligde USB-stick en in map A, nummers 12 en 13.
De overige stukken waarvoor vertrouwelijke behandeling is gevraagd heeft verweerder aangeleverd in:
  • map A, die betrekking heeft op de noodmaatregel Metam Natrium 1 (besluit van 28 mei 2014);
  • map B, die betrekking heeft op de noodmaatregel Dazomet (besluit 6 juni 2014);
  • map C, die betrekking heeft 1 op de noodmaatregel Metam Natrium 2 (besluit 19 augustus 2014);
  • map D, die betrekking heeft op de procedurele verlenging Nemasol 1 en Monam 1 (besluit 19 december 2014); en
  • map F, die betrekking heeft op de beslissing op bezwaar (besluit 15 maart 2016).
Map E, die betrekking heeft op de procedurele verlenging Nemasol en Monam 2 (besluit 17 juni 2016) bevat geen stukken waarvoor vertrouwelijke behandeling is gevraagd.
Verweerder heeft zijn verzoek tot vertrouwelijke behandeling gemotiveerd in een brief van 5 december 2016 en nader toegelicht in brieven van 24 en 26 mei 2017.
Bij brief van 6 juni 2017 heeft het College verweerder in de gelegenheid gesteld zijn verzoek nader toe te lichten wat betreft een vijftal studies die dateren uit 1981, 1987, 1988, 1993 en 1994.
Bij brief van 22 juni 2017 heeft verweerder meegedeeld dat hij drie van deze studies terugtrekt, omdat het geen op de zaken betrekking hebbende stukken zijn. Ten aanzien van de studies in de map B, nummers 1 en 2, waarvan de studie onder nummer 2 nogmaals is opgenomen in map F, nummer 9, heeft verweerder het verzoek tot vertrouwelijke behandeling gehandhaafd en nader toegelicht.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2. Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl
verweerder er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
Studies
3.1
Verweerder heeft om beperking van de kennisneming van de studies verzocht, omdat deze bedrijfsvertrouwelijke en/of concurrentiegevoelige gegevens bevatten en door derden kunnen worden gebruikt voor aanvragen om toelatingen voor het op de markt brengen van een middel buiten Nederland respectievelijk buiten de Europese Unie. Voorts stelt verweerder dat de studies onder het auteursrecht van toelatinghouders vallen en dat door openbaarmaking ervan de toelatinghouders geen controle meer hebben over de documenten en het door derden verder openbaar maken en verveelvoudigen ervan, waardoor de bescherming door het auteursrecht teniet wordt gedaan. Verweerder doet tevens een beroep op artikel 63, tweede lid, aanhef en onder f, van Verordening (EG) 1107/2009.
3.2
Het College acht beperking van de kennisneming van de studies gerechtvaardigd omdat deze bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, zo al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten. Daarnaast bevatten enkele studies namen en adressen van personen die betrokken zijn bij het doen van dierproeven. Dit zijn gegevens waarvan geheimhouding is voorgeschreven door artikel 63, tweede lid, aanhef en onder g, van verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Nu het College van oordeel is dat de beperking van de kennisneming van de studies is gerechtvaardigd, behoeft het zich niet meer uit te spreken over het argument van verweerder dat de openbaarmaking van de studies er toe leidt dat de bescherming van het auteursrecht teniet wordt gedaan.
Correspondentie (waaronder meldingen)/besluiten/interne stukken
4.1
Verweerder heeft om beperking van de kennisneming van de correspondentie (waaronder meldingen), besluiten en interne stukken in de mappen A, B, C, D en F verzocht.
4.2
Ten aanzien van de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens van medewerkers van verweerder en die van de toelatinghouders stelt verweerder dat hij en de toelatinghouders belang hebben bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van hun medewerkers vanwege negatieve ervaringen in het verleden waarbij misbruik is gemaakt van persoonsgegevens van medewerkers, zoals rechtstreeks (mail)contact tussen een non-governmental organisation (ngo) en medewerkers van het verweerder en publieke beschuldigingen door een ngo aan het adres van een medewerker. Verder heeft verweerder gewezen op de maatschappelijke ontwikkeling dat individuen die voor een publieke organisatie werken steeds vaker onheus worden bejegend of worden bedreigd. Voorts stelt verweerder dat het gaat om functies waarbij openbaar optreden niet is vereist.
4.3
Verweerder heeft verzocht om vertrouwelijke behandeling van de stukken voor zover daarin productielocaties voorkomen (map D, nummers 1 en 2). Het gaat volgens verweerder om concurrentiegevoelige informatie, omdat een lokale producent beschikt over alle samenstellingsgegevens, wat hem in een kwetsbare positie brengt als concurrenten daarvan op de hoogte zijn. Daarnaast bevat het stuk in map D, onder nummer 2, gegevens over een Letter of Acces. Verweerder heeft uiteengezet dat letters of Acces concurrentiegevoelige informatie bevatten omdat het brieven zijn waaruit volgt dat een bepaalde studie uit het dossier van een ander middel van een concurrent gebruikt mag worden voor een bepaalde duur.
4.4
Verder heeft verweerder ter onderbouwing van zijn verzoek tot beperking van de kennisneming een brief van de NVWA bijgevoegd, waarin is aangegeven dat de meldingen (map A, nummers 4 en 5, stukken 59 en 60) persoonsgegevens van burgers bevatten die als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt, omdat een burger er op moet kunnen vertrouwen dat de gegevens die hij aan de overheid verstrekt niet zonder meer voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor hij ze verstrekt heeft. Verder wordt in deze brief gesteld dat de namen van ondernemers en gegevens waaruit locaties waar de middelen worden toegepast afgeleid kunnen worden vertrouwelijk zijn, omdat de meldingen zijn gedaan in verband met grondontsmetting vanwege de aanwezigheid van knolcyperus en een dergelijk perceel lange tijd gevoelig ligt in de handel. Ondernemers kopen of huren liever niet een perceel grond waarin ooit knolcyperus is aangetroffen, omdat knolcyperus een hardnekkig onkruid is dat gemakkelijk terugkomt. Door het bekend worden van deze gegevens worden deze ondernemers onevenredig benadeeld.
4.5
In de brief van de NVWA wordt verder gesteld dat de email (in de brief van verweerder van 26 mei 2017 nader gespecificeerd als het stuk in map A, onder 21 en 22) informatie bevat over de voorbereiding van beleid met betrekking tot het gebruik van of het verbod op het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen/biociden en daarom vertrouwelijk is.
5. Het College acht beperking van de kennisneming gerechtvaardigd van de meldingen (map A, nummers 4 en 5, stukken 59 en 60) voor zover daarin gegevens voorkomen waaruit locaties waar de middelen worden toegepast afgeleid kunnen worden, en van het stuk in map D, nummer 2, voor zover namen van een aantal studies zijn vermeld en de naam van de eigenaar van deze studies (pagina 11). Deze stukken bevatten bedrijfsvertrouwelijke gegevens of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, zo al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
6. Het College is van oordeel dat de motivering om beperking van de kennisneming van de persoonsgegevens van zijn medewerkers en die van de toelatinghouders te rechtvaardigen niet toereikend is. De door verweerder gegeven motivering om in dit geval het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken medewerkers te laten prevaleren boven het belang van openbaarheid van de op onderhavige juridische procedure betrekking hebbende stukken is algemeen van aard en er is geen direct verband aangevoerd tussen de genoemde omstandigheden en de betrokken werknemers, zodat deze omstandigheden geen gewicht in de schaal leggen bij de af te wegen belangen. Vooropgesteld dat uit de indiening van de stukken waarin deze gegevens voorkomen blijkt dat verweerder van mening is dat het gaat om voor de beoordeling van de zaak relevante stukken, is het enkele (resterende) feit dat de in de stukken genoemde personen medewerkers zijn van verweerder of van de toelatinghouders onvoldoende om de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze personen zwaarder te laten wegen dan het belang van openbaarheid, ook al vervullen deze personen geen openbare functie. Het verzoek om beperking van de kennisneming van de persoonsgegevens van medewerkers van verweerder en de toelatinghouders wordt daarom afgewezen.
7.1
Het College stelt vast dat de door verweerder genoemde stukken in map D, nummers 1 en 2 aanvraagformulieren zijn en dat daarin zijn weggelaten: handtekeningen; het bankrekeningnummer van verweerder; adressen van appellanten 1 en 2; en gegevens van een medewerker van appellanten 1 en 2. Daarnaast zijn in het stuk onder nummer 2 gegevens weggelaten die betrekking hebben op een Letter of Acces, zijnde de namen van een aantal studies en de naam van de eigenaar van de deze gegevens.
7.2
Het College heeft beperking van de kennisneming van de namen van een aantal studies en de naam van de eigenaar van deze gegevens al gerechtvaardigd geacht (zie onder 5). Het College acht beperking van de kennisneming van de andere onder 7.1 genoemde gegevens niet gerechtvaardigd. Uit deze door verweerder als vertrouwelijk bestempelde gegevens vallen geen productielocaties te herleiden, zodat de door verweerder gegeven motivering geen steun biedt voor zijn verzoek.
8. Het College acht beperking van de kennisneming van de e-mails ten behoeve van intern beraad niet gerechtvaardigd, omdat in de door verweerder als vertrouwelijk aangemerkte e-mails ten behoeve van intern beraad (map A, nummers 21 en 22) slechts namen van medewerkers zijn verwijderd. Door verweerder is niet nader onderbouwd, en het College ziet dan ook niet in, waarom deze namen als informatie ten behoeve van intern beraad moeten worden beschouwd. Wat betreft de in deze stukken verwijderde namen van medewerkers van verweerder op zich, verwijst het College naar haar overwegingen onder 6.
9. De vraag of kennisneming van de in de meldingen (map A, nummers 4 en 5, documenten 59 en 60) voorkomende persoonsgegevens van burgers gerechtvaardigd is om bedrijfsvertrouwelijke redenen behoeft geen beantwoording, omdat de beperking van de kennisneming van deze gegevens op grond van het onder 5 overwogene al gerechtvaardigd is.
10. Het College stuurt de vertrouwelijke mappen A, B, C, D, en F en de mappen met geschoonde versies terug aan verweerder. Verweerder is verplicht deze stukken in te sturen en dient binnen een week na het nemen van deze beslissing nieuwe versies van deze stukken aan het College en de andere partijen toe te sturen. Stuurt verweerder een of meerdere stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.
11.1
Voor zover het College de beperking van de kennisneming van (delen van) stukken wel gerechtvaardigd acht overweegt het College dat het alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van de vertrouwelijke (delen van) stukken uitspraak doet. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent.
11.2
Appellanten en derde-partijen wordt verzocht om binnen een week na het nemen van deze beslissing schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke studies en de vertrouwelijke mappen A, B, C, D en F voor zover zij deze stukken niet kennen, uitspraak doet op het beroep.

Beslissing

Het College:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de studies en de stukken in map A, nummers 4 en 5, stukken 59 en 60 en map D, nummer 2 gerechtvaardigd is;
- verzoekt appellanten en derde-partijen om binnen een week na het nemen van deze beslissing schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke studies en de stukken in map A, nummers 4 en 5 en in map D, onder 2, voor zover de beperking van de gegevens in deze stukken gerechtvaardigd is, uitspraak doet op de beroepen, voor zover zij deze stukken niet kennen;
- beslist dat beperking van de kennisneming van de overige stukken niet is gerechtvaardigd;
- bepaalt dat de mappen A, B, C, D, en F, zowel de ongeschoonde als de geschoonde versies, worden teruggezonden aan verweerder;
- verzoekt verweerder binnen een week na het nemen van deze beslissing nieuwe versies van deze mappen aan het College toe te sturen en tevens nieuwe versies van de geschoonde mappen A, B, C, D en F aan de andere partijen toe te sturen.
Aldus genomen door mr. H.S.J. Albers, in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Zantvoort als griffier, op 5 juli 2017.
w.g. H.S.J. Albers w.g. M.B. van Zantvoort