Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 mei 2017 op het hoger beroep van:
(gemachtigde: mr. F.C.M. van der Velden),
[naam 3] B.V. ( [naam 3] ),
[naam 4] ( [naam 4] )en
[naam 5] ( [naam 5] )ingediend tegen appellanten.
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
21 juni 2013 een opdrachtbevestiging aan [naam 7] B.V. gezonden, waarna partijen deze hebben ondertekend. [naam 2] heeft het onderzoek samen met zijn collega [naam 10] RA ( [naam 10] ) uitgevoerd. In de periode van 16 mei 2013 tot 13 november 2013 heeft
e-mailcorrespondentie plaatsgevonden tussen [naam 4] en [naam 5] en appellanten inzake afstemming van de inhoud van het due diligence onderzoek en het rapport van feitelijke bevindingen.
Wij vinden het niet reëel dat de financiële pijn in deze situatie alleen bij [naam 3] komt te liggen, doch hebben aangegeven de zaak minnelijk te willen oplossen.
Derhalve hebben wij voorgesteld dat [naam 1] de door [naam 3] B.V. betaalde rekeningen in 2013, zijnde € 14.800,- excl. BTW crediteert aan [naam 3] B.V. en daarmee de zaak af te sluiten tegen finale kwijting over en weer. Dit minnelijk voorstel is tijdens het gesprek door jullie resoluut van de hand gewezen.
Let wel: de werkelijk geleden financiële schade van [naam 3] B.V. is vele malen hoger, bovengenoemd voorstel geldt alleen als wij op korte termijn tot een minnelijke oplossing komen.
Wij gaan ons niet verdedigen maar frontaal in de aanval, dan zullen jullie nog wat meemaken.
Ik hoop voor jullie dat jullie de beste advocaat kunnen vinden die er is….
Weten jullie wel wat zo’n procedure inhoudt? Hoe vaak hebben jullie zo’n procedure gevolgd?
Het geld maakt ons niets uit, wij geven graag tonnen uit aan zo’n procedure en maken er veel tijd voor vrij.
Ga zo snel mogelijk mijn kantoor uit….(hetgeen ook het einde van de bespreking was)
Graag vernemen wij of jullie alsnog op ons voorstel willen ingaan d.m.v. een reply op deze e-mail. Indien wij maandag 23 december 2013 nog geen, of een afwijzende reactie van jullie hebben vernomen, zullen wij het klaagschrift bij de tuchtcommissie indienen.”
Kort samengevat komt jullie ‘voorstel’ er op neer dat:
Daarnaast delen wij niet jullie mededeling dat [naam 3] BV schade heeft geleden vanwege het handelen van [naam 1] . We begrijpen ook niet wat er in dit voorstel met een ‘minnelijke oplossing’ wordt bedoeld.”
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
stresstest en de afhandeling van de geuite klachten.
28 november 2013 betrokken is geweest bij de beëindiging van de relatie met [naam 6] en het besluit tot het niet uitvoeren van de stresstest.
25 november 2013, twee dagen voor de deadline waarop de stresstest uitgevoerd had moeten worden, zonder voorafgaand overleg te voeren met [naam 6] , [naam 4] telefonisch in kennis te stellen van hun voornemen tot beëindigen van de opdracht en per direct de werkzaamheden te staken, hebben appellanten in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van zorgvuldigheid en van professioneel gedrag. Appellanten hebben de belangen van [naam 6] onvoldoende voor ogen gehad. Uit de e-mail van 28 november 2013 blijkt dat appellanten de belangen van [naam 6] weliswaar hebben onderkend, maar van een afweging van deze belangen is niet gebleken. Dat appellanten, zoals zij hebben aangevoerd, de wijze van communiceren met [naam 4] en [naam 5] als uiterst onprettig hebben ervaren, vormt naar het oordeel van het College geen rechtvaardiging voor het in de gegeven omstandigheden plotseling beëindigen van de relatie.
17 december 2013 in dat kader heeft plaatsgevonden. In zoverre berust de uitspraak op een onjuiste feitelijke grondslag. Verder stelt het College vast dat de door [naam 2] gedane uitspraken zijn gedaan in reactie op ernstige beschuldigingen van [naam 6] aan het adres van kantoor [naam 1] , die gepaard gingen met vérgaande financiële eisen onder dreiging met een tuchtprocedure indien daaraan niet voldaan zou worden. Het College houdt [naam 6] voor dat wie op een dergelijke manier kaatst, de bal kan verwachten. Daarom acht het College onder de gegeven omstandigheden de uitlatingen van [naam 2] niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.