3.1.In dit geding is de volgende wet- en regelgeving van belang.
Algemene wet bestuursrecht(Awb)
Artikel 4:23
1 Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
(..)
Artikel 4:37
1 Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;
(..)
Artikel 4:38
1 Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
2 Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.
(..)
Kaderbesluit EZ-subsidies
Artikel 37
1. Indien de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft op een plan, voert de subsidie-ontvanger de activiteiten uit overeenkomstig dit plan.
(..)
3. Onze Minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikelsgewijze toelichting bij het Kaderbesluit EZ-subsidies (Staatsblad 2008, 499):
Artikel 37
Bij de aanvraag om subsidie kan worden gevraagd naar een plan. Dit zal vaak het geval zijn bij bijvoorbeeld een haalbaarheidsstudie, een ontwikkelingsproject of een demonstratieproject. Echter, niet altijd zal een plan vereist zijn. (..) Dit artikel is alleen van toepassing als er sprake is van een plan. Dit zal blijken uit het aanvraagformulier, waar om dit plan zal worden gevraagd.
Als er een plan is, is de subsidie-ontvanger verplicht het project overeenkomstig het projectplan uit te voeren. Dit is de kern van de verplichtingen: de projecten moeten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd binnen de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde periode.
(..)
Ingevolge het derde lid kan Onze Minister ontheffing verlenen voor afwijkingen van het projectplan. Het is de bedoeling de beschikbare subsidiemiddelen te gebruiken voor die projecten, die binnen een redelijke periode bijdragen aan de doelstellingen van het Kaderbesluit en de hierop gebaseerde regelingen. In gevallen waarin verzocht wordt om ontheffing voor het vertragen of stopzetten van het project zal deze doelstelling dan ook afgewogen worden tegen hetgeen de verzoeker als zijn belangen naar voren brengt. Daarbij zal mede een rol spelen in hoeverre de feiten die de vertraging hebben veroorzaakt zijn ontstaan door toedoen van de betrokkene zelf. (..)
Besluit van 17 juli 2014 tot wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidiesin verband met de samenvoeging van de voormalige Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken
Artikel I
Het Kaderbesluit EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd: (..)
Q
In artikel 37, derde lid, wordt na de zinsnede «bedoeld in het eerste lid» een zinsnede ingevoegd, luidende: , tenzij hierdoor afbreuk wordt gedaan aan doelstellingen als omschreven in het plan.
(..)
Artikelsgewijze toelichting:
Op grond van artikel 37, derde lid, van het Kaderbesluit kan de Minister van Economische Zaken ontheffing verlenen van de verplichting een subsidie conform het daarvoor ingediende plan uit te voeren. Er kunnen zich ook gewijzigde omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is een subsidieontvanger te ontheffen van de verplichting een subsidie conform het daarvoor ingediende plan uit te voeren. De ontheffingsmogelijkheid zoals die nu is geformuleerd, is echter ongeclausuleerd waardoor ten onrechte de indruk zou kunnen ontstaan dat lichtvaardig tot ontheffing zou worden besloten. Er is dan ook voor gekozen de bepaling aan te scherpen met de voorwaarde dat in ieder geval geen ontheffing zal worden verleend wanneer dit afbreuk doet aan de doelen zoals die in het plan zijn omschreven. Benadrukt wordt dat de Minister van Economische Zaken de bevoegdheid toe blijft komen een ontheffing te weigeren indien geen afbreuk zou worden gedaan aan doelen als omschreven in het plan. De aanvulling beoogt dus uitsluitend de mogelijkheden om een ontheffing te verlenen, te beperken. De mogelijkheden om een ontheffing te weigeren blijven onveranderd. (..)
Subsidieregeling energie en innovatie(Regeling) [Vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.6.1
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
– demonstratieproject vergassing: een project waarin vergassingstechniek wordt gedemonstreerd en doorontwikkeld tot een continue bedrijfsvoering, waarvan de schaalgrootte minimaal 10 MW en maximaal 50 MW (input thermisch) bedraagt, waarvoor zuivere biomassa, biomassa mengstromen of afvalfracties als brandstof dienen en waarvan het synthesegas wordt gebruikt voor warmtekracht/koppeling, toepassing in de industrie, opwerking tot vervangend aardgas of andere hoogwaardige energiedragers alsmede de verspreiding van de verkregen kennis en de vermarkting van de ontwikkelde technologie; (..)
Artikel 3.6.2
(..)
2 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie voor een demonstratieproject vergassing.
(..)
Artikel 3.6.8
1 De Adviescommissie demonstratieprojecten vergassing adviseert de minister over de afwijzingsgronden bedoeld in artikel 23, onderdelen e, f en h, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en de rangschikking, bedoeld in het derde lid.
2 De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2, tweede lid, indien hij van oordeel is dat het project onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van de regeling.
3 De minister rangschikt de aanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2, tweede lid, waarop niet afwijzend is beslist, hoger naarmate:
a. het project technologisch en niet-technologisch innovatiever is ten opzichte van de huidige praktijk in Nederland;
b. het project meer bijdraagt aan de verduurzaming van de energiehuishouding in CO2 reductie of PJ per jaar op projectniveau;
c. het project meer herhalingspotentieel bezit, gebaseerd op kostprijsontwikkeling en marktverwachting;
d. het samenwerkingsverband van een betere kwaliteit is, de slaagkans van het project groter is en de kennisoverdracht een meer structureel onderdeel is van de demonstratie;
e. een beter plan voorligt voor de opstartfase van de vergasser teneinde de vergassingstechnologie door te ontwikkelen tot een continue bedrijfsvoering van ten minste 5000 uur/jaar;
f. een beter marketingplan voorligt om de vergassingstechnologie uit te rollen in Nederland.
4 Voor de rangschikking wegen de criteria genoemd in het derde lid even zwaar.
Artikel 3.6.9
(..)
2 De subsidieontvanger start het demonstratieproject vergassing binnen zes maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening en voltooit het uiterlijk binnen 4 jaar na de start van het project.
(..)
3.2.1.Appellante stelt zich in beroep primair op het standpunt dat haar keuze voor LLT als leverancier voor het bouwen van de installatie geen essentiële wijziging is van het projectplan waarvoor haar in 2010 subsidie is verleend, waarvoor zij ontheffing als bedoeld in artikel 37, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies had moeten aanvragen. Ten tijde van de subsidieverlening was er immers nog geen overeenkomst met HoSt als leverancier. De installatie was ten tijde van de subsidieaanvraag nog uitsluitend conceptueel beschreven en zou ook door HoSt nog uitgewerkt moeten worden. HoSt was, anders dan verweerder stelt, ook geen samenwerkingspartner, maar een aannemer. Appellante heeft, na gerezen problemen in de onderhandelingen met HoSt, eind 2013 aan Ingenia Consultants & Engineers BV (Ingenia) de opdracht gegeven om een leveranciersonderzoek uit te voeren. Daarbij was het uitgangspunt dat het project ongewijzigd zou moeten worden uitgevoerd. Uit dat zorgvuldig verrichte onderzoek is LLT als mogelijke leverancier naar voren gekomen. Appellante heeft verweerder destijds over deze zoektocht naar een leverancier geïnformeerd. Verweerder heeft haar toen niet laten weten dat zij voor de keuze voor een andere leverancier dan HoSt ontheffing moest aanvragen. Op 29 januari 2015 heeft appellante met LLT een overeenkomst gesloten voor de bouw van de installatie. Appellante heeft verweerder daarover geïnformeerd voordat met de bouw van de installatie is begonnen. Voor zover de bouw van de installatie door LLT al een wijziging is van het project, wat appellante betwist, heeft zij verweerder daarover in ieder geval voorafgaand aan die wijziging bericht. Het standpunt van verweerder dat zij ontheffing had moeten aanvragen voordat de overeenkomst met LLT was gesloten is volgens haar onjuist.
3.2.2.Appellante stelt zich subsidiair, voor het geval wordt geoordeeld dat een ontheffing nodig was, op het standpunt dat verweerder haar verzoek om ontheffing inhoudelijk had moeten beoordelen. Verweerder had haar mededeling dat LLT de installatie zou bouwen als een tijdig ingediend verzoek om ontheffing kunnen aanmerken en meteen kunnen beoordelen. Verweerder was, anders dan hij stelt, daarnaast bevoegd een niet tijdig ingediend verzoek om ontheffing inhoudelijk te beoordelen. Verweerder heeft zich in het primaire besluit en in het verleden in andere gevallen daartoe ook bevoegd geacht. Een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om ontheffing zou volgens appellante moeten leiden tot verlening van de ontheffing. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de slaagkans van het project is vergroot door de deelname van LLT. Niet alleen vanwege de door LLT geboden garanties en de daarmee samenhangende bereidheid van financiers om externe financiering te verstrekken, maar ook vanwege het feit dat LLT over meer (relevante) ervaring beschikt dan HoSt en de installatie voor een groter deel in eigen beheer bouwt. Het project is door de keuze voor LLT niet minder innovatief geworden, er is geen belangrijk synergievoordeel verloren gegaan en de kennisoverdracht en marktintroductie is bij LLT niet in minder goede handen dan bij HoSt. Volgens appellante is juist door haar keuze voor LLT als leverancier het project succesvol uitgevoerd. De kern van het project, bestaande uit de toe te passen techniek en de daarmee te behalen resultaten, is door de keuze voor LLT als leverancier niet gewijzigd.