In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de accountantskamer. De appellant, een accountant, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de accountantskamer die hem had verweten tekort te zijn geschoten in zijn controlewerkzaamheden bij de jaarrekening van een onderneming. De klacht was gegrond verklaard, omdat de appellant niet voldoende controle-informatie had verkregen over de lijst van onderhanden projecten (OHP), die een cruciaal document was in de bedrijfssector. De appellant had weliswaar enkele controlehandelingen uitgevoerd, maar deze waren niet toereikend gezien de risico's van manipulatie die hij had onderkend. De accountantskamer had geoordeeld dat de appellant meer verifiërende werkzaamheden had moeten verrichten, waaronder het natellen van de totaaltelling van de OHP-lijst. Het College bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan de vereisten van deskundigheid en zorgvuldigheid. De maatregel van waarschuwing die aan de appellant was opgelegd, werd door het College als passend en geboden beschouwd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard.