Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 maart 2016 in de zaak tussen
de Stichting Zorgpartners Friesland, te Leeuwarden, appellante,
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
Grond, interimhuisvesting en terreinvoorzieningen
Bouwstenen berekeningen NZa
De verschillen tussen de rapporten 1a en 1b zijn toegelicht in een bijlage bij rapport 1b. In rapport 1a zijn de bouwnormen 2008 als uitgangspunt genomen. In rapport 1b is de beleidsvrijheid van het Bouwcollege bij het verlenen van vergunning als gehanteerd tijdens het bouwregime verwerkt. Deze beleidsvrijheid leidde tot een grote variatie in de afgegeven vergunningen vanwege het al dan niet toepassen van toeslagen in individuele situaties. Voor de invulling van de beleidsruimte zijn andere manieren denkbaar, bijvoorbeeld de beleidsregel Kleinschalig wonen.
Onevenredige gevolgen
De NZa kan een beroep op de inherente afwijkingsbevoegdheid slechts honoreren als sprake is van bijzondere omstandigheden en onevenredige gevolgen, uitgaand boven datgene dat reeds in de overgangsperiode en de overgangsregeling is verdisconteerd en niet vallend in de categorie omstandigheden die bewust niet zijn meegenomen.” (Voorhangbrief, p. 15)
De beschikbare 2% is na overleg met de brancheorganisaties en VWS en na inhoudelijke toetsing door TNO op enkele punten niet generiek, maar specifiek toegedeeld aan de ZZP’s.”
WTZi-locaties, die onder haar beheer vallen. Verweerster heeft vervolgens aangegeven dat zij niet tot uitdrukking heeft willen brengen dat de NHC opbrengsten zonder meer € 14,1 miljoen zullen bedragen, maar dat de vergelijking slechts was bedoeld om te illustreren dat de introductie van de NHC voor Zorggroep Noorderbreedte niet persé tot een verslechtering hoeft te leiden. Verweerster heeft voorts de door appellante geproduceerde cijfers betwijfeld en meent dat appellante andere keuzes zou kunnen maken, die tot andere resultaten zouden leiden.