ECLI:NL:CBB:2016:395

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
16/618
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een onzorgvuldig voorbereid besluit tot wijziging van het handelsregister

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen MediateQ B.V. en de Kamer van Koophandel. Het geschil betreft de ambtshalve wijziging van het handelsregister door de Kamer van Koophandel, waarbij een telefoonnummer zonder voorafgaand overleg met MediateQ B.V. is ingeschreven. MediateQ B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, omdat het telefoonnummer al meer dan vijf jaar niet meer in gebruik was. De Kamer van Koophandel heeft het bezwaar gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen, maar heeft de proceskostenvergoeding afgewezen, omdat zij van mening was dat het primaire besluit rechtmatig was genomen op basis van de beschikbare gegevens.

Het College heeft vastgesteld dat de Kamer van Koophandel het telefoonnummer had verkregen via een website die niet actuele informatie bevatte. Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel niet voldoende zorgvuldigheid in acht had genomen bij het onderzoek naar de juistheid van het telefoonnummer. Het College concludeerde dat het primaire besluit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, omdat de Kamer van Koophandel had nagelaten om de juistheid van het telefoonnummer bij MediateQ B.V. te verifiëren. Hierdoor was de onrechtmatigheid van het besluit niet te wijten aan MediateQ B.V., maar aan de Kamer van Koophandel zelf.

Het College verklaarde het beroep van MediateQ B.V. gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de kostenvergoeding betrof. De kosten van MediateQ B.V. voor de behandeling van het bezwaar werden vastgesteld op € 496,- en de Kamer van Koophandel werd veroordeeld tot vergoeding van deze kosten. Daarnaast werd de Kamer van Koophandel ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in beroep, eveneens vastgesteld op € 496,-.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/618
24301

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2016 in de zaak tussen

MediateQ B.V., te Enschede, appellante,

(gemachtigde: M.J.M. Bergers, werkzaam bij Bergers Rechtsbijstand),
en

de Kamer van Koophandel, verweerster

(gemachtigde: mr. E. Goos).

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2016 (het primaire besluit) heeft verweerster ambtshalve besloten tot inschrijving in het handelsregister van het telefoonnummer […] als zijnde het telefoonnummer van appellante.
Bij besluit van 10 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van appellante gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2016. Gemachtigde van appellante is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij de beoordeling van het geschil gaat het College uit van de volgende feiten.
1.1
In bezwaar heeft appellante - samengevat weergegeven - aangevoerd dat het telefoonnummer dat verweerster, ongevraagd en zonder voorafgaand overleg met appellante, in het handelsregister heeft ingeschreven al ruim vijf jaar niet meer bij haar in gebruik is. Zij verzoekt verweerster het primaire besluit te herroepen, het telefoonnummer te verwijderen en haar proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te vergoeden.
1.2
Bij het bestreden besluit heeft verweerster het bezwaar van appellante gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Daaraan heeft verweerster ten grondslag gelegd dat, gelet op het feit dat appellante heeft aangegeven dat het telefoonnummer al ruim vijf jaar niet meer in gebruik is, sprake is van gerede twijfel over de juistheid van de ambtshalve wijziging. Het verzoek om proceskostenvergoeding heeft verweerster afgewezen omdat volgens verweerster het primaire besluit niet is herroepen wegens een aan haar te wijten onrechtmatigheid, aangezien dit besluit op grond van de destijds voorhanden zijnde gegevens rechtmatig is genomen.
2. Appellante stelt zich in beroep op het standpunt dat verweerster ten onrechte haar proceskosten in bezwaar niet heeft vergoed. Daartoe voert appellante aan dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld omdat zij geen invulling heeft gegeven aan haar onderzoeksplicht. Volgens appellante had verweerster de juistheid van het telefoonnummer bij haar behoren te verifiëren alvorens de aanpassing in het handelsregister door te voeren. Dit geldt temeer nu dit telefoonnummer jaren geleden op verzoek van appellante zelf uit het handelsregister is verwijderd. Voorts voert appellante aan dat de hoorplicht als bedoeld in artikel 7:2 van de Awb is geschonden.
3. Verweerster heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat er geen grond is voor toekenning van vergoeding van proceskosten in de zin van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. Daartoe voert zij aan dat, gelet op de activiteiten van appellante, bij haar twijfel bestond of er geen telefoonnummer beschikbaar was waarop appellante bereikbaar is. Op de website www.nummerzoeker.com trof verweerster een telefoonnummer aan als zijnde het telefoonnummer van appellante. Daarnaast is dat telefoonnummer in het handelsregister geregistreerd bij de enig aandeelhouder van appellante, die op hetzelfde adres als appellante is gevestigd. Voorts is het telefoonnummer ook geregistreerd bij een vennootschap die eveneens is gevestigd op hetzelfde adres als appellante en waarvan de enige bestuurder dezelfde bestuurder is als de bestuurder van appellante. Verweerster stelt dat zij ten tijde van het primaire besluit ervan overtuigd was dat dit het telefoonnummer van appellante was. Verweerster stelt zich verder op het standpunt dat zij van het horen van appellante op grond van artikel 7:3 sub e, van de Awb heeft mogen afzien omdat verweerster volledig is tegemoet gekomen aan het bezwaar van appellante.
4. Ter beoordeling staat of de stelling van appellante dat het primaire besluit is herroepen wegens een aan verweerster te wijten onrechtmatigheid, juist is. Het College stelt vast dat het aan deze stelling ten grondslag liggende betoog van appellante in de kern inhoudt dat verweerster dit besluit heeft gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek. Het College overweegt dienaangaande als volgt.
5. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende en voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
6. Op grond van artikel 35, aanhef en onder a, van het Handelsregisterbesluit 2008 worden in het handelsregister over een vestiging opgenomen het telefoonnummer, het faxnummer, het e-mailadres en het internetadres. Op grond van artikelen 38, eerste lid, in samenhang met de artikelen 33 tot en met 36 van de Handelsregisterwet (Hrw) 2007 vormt gerede twijfel aan de juistheid van in het handelsregister opgenomen gegevens voldoende aanleiding om gegevens in onderzoek te nemen, doch dient, nadat dit onderzoek is afgerond, voldoende duidelijkheid omtrent de onjuistheid van deze gegevens te bestaan, voordat tot wijziging of doorhaling ervan kan worden overgegaan.
7. De memorie van toelichting bij de Hrw 2007 (Kamerstukken II 2005-2006, 30 656, nr. 3) vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
“Als een bestuursorgaan goede reden heeft om te twijfelen aan de authentieke gegevens in het register, doet het een terugmelding aan de beheerder van het register. (…) Omdat ambtshalve aangebrachte wijzigingen belangrijke gevolgen kunnen hebben voor zowel afnemers als geregistreerden, is een zorgvuldig en transparant proces van groot belang. Ambtshalve wijzigingen dienen altijd te zijn gebaseerd op een zorgvuldig onderzoek. Ten behoeve van de controleerbaarheid is bepaald dat de onderzoeksresultaten moeten worden opgenomen in de administratie van de beheerder. Indien een gegeven dat «in onderzoek» staat wordt gewijzigd, is dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De procedure die de beheerder moet volgen om een ambtshalve wijziging door te kunnen voeren, vloeit voort uit de Algemene wet bestuursrecht. Zo moet bij voorbeeld een wijziging zorgvuldig worden voorbereid en voldoende worden gemotiveerd, worden bericht aan de betrokkene, die hiertegen vervolgens bezwaar en beroep kan instellen.”
8. Het College stelt vast dat verweerster het telefoonnummer in kwestie heeft verkregen door het raadplegen van de website www.nummerzoeker.com en dat is gebleken dat deze website niet actuele informatie bevat(te) met betrekking tot het telefoonnummer van appellante. Naar het oordeel van het College kan uit het door verweerster uitgevoerde onderzoek naar het telefoonnummer van appellante niet de conclusie worden getrokken dat er voldoende duidelijkheid bestaat over de juistheid van het verkregen telefoonnummer van appellante. Verweerster had er niet zonder meer op mogen vertrouwen dat de informatie vermeld op voornoemde website juist en actueel was. Dit geldt temeer nu appellante, zoals verweerster ter zitting heeft bevestigd, dit telefoonnummer zelf uit het handelsregister heeft laten verwijderen. Dat dit telefoonnummer in het handelsregister stond geregistreerd als telefoonnummer van een tweetal andere vennootschappen waarvan appellante de enige bestuurder is en die op hetzelfde adres als appellante zijn gevestigd, maakt dat niet anders. Door de juistheid van het telefoonnummer niet bij appellante te verifiëren – één telefoontje had volstaan – heeft verweerster, zoals zij ter zitting heeft erkend, bij de voorbereiding van het primaire besluit niet de nodige zorgvuldigheid in acht genomen.
9. Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat het primaire besluit is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. Deze onrechtmatigheid is niet te wijten aan appellante, maar aan verweerster zelf. Verweerster heeft bij het bestreden besluit dan ook ten onrechte het verzoek van appellante om vergoeding van de kosten, in strijd met artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, afgewezen.
10. Het beroep is gegrond is. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover daarbij is geweigerd de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar te vergoeden. Het College zal met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien door deze kosten aan appellante toe te kennen. Deze kosten worden vastgesteld op € 496,- (1 punt voor het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 496,- en wegingsfactor 1). Hetgeen appellante overigens in beroep heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking meer.
11. Het College ziet gelet op het vorenstaande tevens aanleiding om verweerster met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb, en overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrechtspraak, te veroordelen in de kosten die door appellante zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep. Deze kosten worden vastgesteld op € 496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 496,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is geweigerd de kosten voor de behandeling van het bezwaar te vergoeden;
- bepaalt dat de kosten van appellante voor de behandeling van het bezwaar ad € 496,- door verweerster worden vergoed, en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerster in de proceskosten in beroep van appellante tot een bedrag van € 496,-;
- draagt verweerster op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schukking, in aanwezigheid van mr. A. El Markai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2016.
w.g. J. Schukking w.g. A. El Markai