ECLI:NL:CBB:2016:367
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan dierenhouder wegens hygiëneovertredingen bij karkassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in hoger beroep over een boete die was opgelegd aan [naam 1] B.V. door de staatssecretaris van Economische Zaken. De boete van € 2.500,- was opgelegd vanwege de aangetroffen bezoedelde schapenkarkassen op het bedrijf van appellante, wat in strijd was met de hygiënevoorschriften zoals vastgelegd in de Verordening (EG) 852/2004. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 24 december 2013 constateerde een toezichthouder van de NVWA dat er acht schapenkarkassen op het bedrijf hingen die zichtbaar bezoedeld waren met uitwerpselen en maagdarminhoud. Dit leidde tot de conclusie dat de levensmiddelen niet adequaat waren beschermd tegen verontreiniging.
De staatssecretaris heeft de boete opgelegd op basis van het boeterapport van 24 januari 2014, waarin de overtredingen werden gedocumenteerd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de karkassen had gereinigd voordat deze werden gedistribueerd en dat er geen bezoedeld schaap bij de consument terecht was gekomen. Het College oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid voor het naleven van de hygiënevoorschriften bij appellante lag, ongeacht of de bezoedeling bij een andere slachterij had plaatsgevonden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en het College bevestigde deze uitspraak, waarbij het de argumenten van appellante niet overtuigend achtte.
De uitspraak benadrukt de strikte naleving van hygiënevoorschriften in de voedselproductie en de verantwoordelijkheid van bedrijven om ervoor te zorgen dat levensmiddelen in alle stadia van productie, verwerking en distributie beschermd zijn tegen verontreiniging. Het College concludeerde dat de staatssecretaris terecht de boete had opgelegd en dat de gronden van appellante in hoger beroep niet slagen.