7.1De oorspronkelijke teelt in het jaar t, in dit geval 2011, staat in de vroegrooiregeling centraal. Indien de ondernemer in het jaar t op een perceel aardappelplanten teelt en de aardappels vervolgens niet vóór 1 juli van dat jaar rooit, dan is het hem niet toegestaan om eerder dan in het jaar t + 3 weer op hetzelfde perceel te telen. Door in het jaar t wel vroeg te rooien wordt tegengegaan dat in de warme maanden (juli tot en met oktober) van dat jaar de aardappelcysteaaltjes, die aardappelmoeheid veroorzaken, tot ontwikkeling komen. Indien later in dat jaar zou worden gerooid (of als een teler de aardappelen op het veld zou laten liggen) dan zijn de cysteaaltjes (door)gegroeid en als dan reeds twee jaar later, in het jaar t + 2, wederom op het perceel zou worden geteeld, dan brengt dat het risico van ‘vermenigvuldiging op vermenigvuldiging’ van de cysteaaltjes met zich. Gelet hierop is het onzinnig om de vroegrooiregeling zo uit te leggen dat het telen in het jaar t + 2 is toegestaan op de enkele voorwaarde dat in dat jaar wordt gerooid vóór 1 juli. Het PA en thans de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit hebben bij de ondernemers geen enkel misverstand laten bestaan over de voorwaarden van de vroegrooiregeling. Zo is de toelichting op de aanvraagformulieren volkomen duidelijk. Het PA heeft jarenlang, sinds de inwerkingtreding van de vroegrooiregeling naar deze uitleg gehandeld. Dit is door de sector ook altijd aanvaard en gevolgd. Nog niet eerder is de(ze) uitleg van de vroegrooiregeling ter discussie gesteld.
8. Het College acht het op zichzelf niet onaannemelijk dat de regelgever, zijnde het bestuur van het PA, heeft bedoeld de teelt in het jaar t + 2 te verbieden indien op het perceel de teelt in het jaar t niet vóór 1 juli van dat jaar t is gerooid. Eveneens neemt het College aan dat het PA en ook de sector van meet af aan naar deze uitleg hebben gehandeld.
Dit neemt echter niet weg dat uit de Verordening zelf duidelijk en ondubbelzinnig moet blijken welke gedraging met een tuchtrechtelijke straf wordt bedreigd. De voorwaarde dat de teelt in het jaar t vóór 1 juli van dat jaar moet zijn gerooid heeft de regelgever niet duidelijk en ondubbelzinnig in de vroegrooiregeling tot uitdrukking gebracht, mede in aanmerking nemende dat de passage “mits de aardappelplanten worden gerooid vóór 1 juli van het jaar waarin zij zijn geteeld” in de tegenwoordige tijd staat. Gelet ook op zijn plaats in de zin, gaat het hier om een beperking van de toegestane teelt: “De teelt is toegestaan, mits tijdig wordt gerooid.”
Dit brengt het College tot de conclusie dat op grond van de door het tuchtgerecht vastgestelde feiten niet vast staat dat appellante een overtreding heeft gepleegd. Om die reden kon het tuchtgerecht appellante geen tuchtrechtelijke maatregel opleggen.
9. Het beroep is gegrond en het College vernietigt de aangevallen tuchtuitspraak. Het College zal de zaak afdoen door, gelet op het voorgaande, te bepalen dat aan appellante geen tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd.
10. Deze uitspraak berust mede op hoofdstuk V van de Wet turbo 2004.