Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] RA ( [naam 1] ), te [plaats 1] ,
[naam 3]( [naam 3] ), te [plaats 3] ,
Als derde-partij hebben aan het geding in hoger beroep deelgenomen:de curatoren van [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] (curatoren),
Procesverloop in hoger beroep
[naam 1] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. [naam 3] is in persoon verschenen, tevens in zijn hoedanigheid van bestuurder namens [naam 2] . Zij werden door hun gemachtigde bijgestaan. De curatoren hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Grondslag van het geschil
€ 180.000 aan [naam 14] en hetzelfde bedrag aan [naam 12] .
Uitspraak van de accountantskamer
a. het antedateren van een dividendbesluit gefaciliteerd;
– uit zijn onderzoek – is gebleken dat er geen gronden zijn voor afgifte van een verklaring met beperking of een afkeurende verklaring. Het College onderschrijft hetgeen de accountantskamer dienaangaande heeft overwogen. Voor zover [naam 1] – eerst in hoger beroep – stelt dat hij wel degelijk nader onderzoek heeft gedaan, is dat niet uit de afgegeven verklaring en evenmin uit het beoordelingsdossier op te maken. Deze stelling strookt bovendien niet met de bewering van [naam 1] dat de directie niet wilde dat een en ander nader door hem zou worden bekeken en ook niet met zijn standpunt dat hij – uit vrees dat dan de transactie in gevaar zou komen – er bewust voor heeft gekozen geen nader onderzoek te verrichten. Voor zover hetgeen [naam 1] ter uitvoering van de beoordelingsopdracht (thans) stelt te hebben gedaan al als aanvullende werkzaamheden zouden zijn te kwalificeren, zijn die werkzaamheden volstrekt onvoldoende geweest.
e-mailcorrespondentie die is terug te vinden op de server van de bedrijven en die van [naam 1] . Bij die correspondentie is een bijlage gevoegd, ook terug te vinden op de computer van [naam 1] . In de versie van augustus 2009 is het overzicht gevoegd als productie 24 bij het oorspronkelijk klaagschrift. [naam 1] beschikte er dus al in januari 2009 over. Zijn medewerker correspondeert in februari nog met bestuurder [naam 9] over de winstverdeling; daarbij vraagt hij expliciet naar de (privé-)declaraties. Dat overzicht bevat de berekening van de winstverdeling, die onder meer bestaat uit privé-uitgaven die zakelijk geboekt zijn. Bij [naam 11] bevat dat overzicht facturen van [naam 1] voor de uitvoerige fiscale (herstel)werkzaamheden met betrekking tot de persoonlijke holdings van [naam 11] . In februari 2009 correspondeert [naam 9] ook met de medewerker van [naam 1] over de definitieve hoogte van het dividend. Hij constateert dan dat de dividendbetalingen een voorschot zijn. In maart 2009 mondt dat uit in een conclusie. Opnieuw blijkt dat de betrokkenen beoogden te komen tot gelijke winstbedragen per persoon via hun vennootschappen, hoewel de verdeling van de aandelen een andere verhouding kende. Naar [naam 3] c.s. pas veel later hebben begrepen was die gelijke verdeling per persoon al bij een eerdere transactie overeengekomen, waarbij [naam 1] een intensieve adviserende rol heeft gespeeld. [naam 1] was derhalve tot in detail op de hoogte van het streven de winst aldus te verdelen. In januari 2009 wordt in de e-mail gediscussieerd over in te dienen managementfacturen van € 230.000 per persoon voor [naam 11] en [naam 13] . Beslist wordt het zo te doen en eventueel resterende verschillen later recht te trekken. Die twee managementfacturen worden ge(ante)dateerd op 22 december 2008, zoals blijkt uit productie 25 van het klaagschrift. [naam 1] kon niet alleen vermoeden, maar wist dat die facturen geantedateerd waren. De facturen worden in januari en februari 2009 betaald. Als [naam 1] in november 2009 vraagt om een schriftelijke neerslag van het dividendbesluit, ontvangt hij via de medewerker van [naam 1] de op 1 december 2008 gedateerde notulen van een algemene vergadering van aandeelhouders, die zou zijn gehouden op dezelfde dag (productie 14 van het klaagschrift). In die notulen wordt ook aan [naam 12] dividend toegekend, terwijl op dat moment [naam 12] nog niet bestaat. Die rechtspersoon wordt (nota bene met medeweten van [naam 1] ) pas op 16 december 2008 opgericht als onderdeel van de oplossing van de fiscale herstelwerkzaamheden van de vennootschappen van [naam 11] . [naam 1] declareert voor zijn ondersteuning bij die actie tienduizenden euro's: het kan hem dus niet zijn ontgaan. Op
3 augustus 2009 is [naam 1] op de hoogte geraakt van de concept-intentieverklaring ten behoeve van de transactie die [naam 3] c.s. zullen gaan sluiten met de toenmalige oud-aandeelhouders. Daarin is de bepaling opgenomen dat de lusten en de lasten van beslissingen, die na 1 januari 2009 zijn genomen voor rekening zijn van de kopers. Die bepaling geeft de antedatering van de facturen en dividendbesluiten een grote economische betekenis. [naam 1] moet zich dat gerealiseerd hebben en had los daarvan de plicht om dat te rapporteren, zowel bij de jaarrekening 2008 van [naam 6] en [naam 5] als bij het opstellen van de jaarrekening
e-mailcorrespondentie van begin januari 2009 blijkt immers duidelijk dat met medeweten van [naam 1] op oneigenlijke titel – namelijk via facturen voor managementfees – dividenden werden uitgekeerd teneinde de winst op een van de tussen aandeelhouders [naam 9] , [naam 11] en [naam 13] bestaande aandelenverhouding afwijkende ratio te verdelen. [naam 1] had de handelwijze van de aandeelhouders in zijn verwerking in de jaarrekening 2008 niet mogen aanvaarden en had de achteraf opgemaakte en niet met de realiteit overeenstemmende facturen niet in de jaarrekening 2008 van [naam 6] mogen verwerken. Ook van deze gang van zaken had hij [naam 3] of zijn cliënt [naam 4] op de hoogte moeten stellen.
6 november 2008 en 19 november 2008. Op de vraag van [naam 13] – “ [naam 11] en ik houden samen altijd bij wat we Prive uitgeven, nu moet Ad nog € 20.000,00 ontvangen van AS omdat ik heel veel via verbouwing heb gedaan, kunnen we Ad een bonus uitkeren om dit recht te trekken wegens uitzonderlijk presteren wegens binnen halen coa klus? En zo ja, kunnen we dit zo overmaken of moet daar een factuur tegenover staan?” – antwoordde [naam 1] : “ja dat zou ik rechttrekken via een factuur”. Vervolgens antwoordde [naam 1] op de vraag van [naam 13] : “Hoe bedoel je? Bijv. wegens uitzonderlijke prestatie over 2008 extra fee van 20K?” eveneens “ja”. Verder blijkt uit de hierboven genoemde e-mailcorrespondentie over de dividenduitkering, waarbij [naam 1] zoals in het vorenstaande al is geconstateerd betrokken was, dat in die berekeningen rekening is gehouden met reeds in 2008 uitgekeerde overige declaraties. Blijkens de overzichten waarmee werd gerekend, behoorden bijvoorbeeld als het gaat om de declaraties die al aan [naam 11] waren uitgekeerd onder meer de bovengenoemde facturen van [naam 7] tot deze post.
Beslissing
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak voor zover de accountantskamer
-legt [naam 1] de maatregel op van doorhaling van de inschrijving in de registers bedoeld
in artikel 1, onder i, van de Wtra;
mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. C.G.M. van Ede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2016.