Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[bestuursvoorzitter] RA, te [plaats 1] , ( [bestuursvoorzitter] )
[naam 1] ,te [plaats 2]
[naam 2] ,te [plaats 3]
[naam 3] ,te [plaats 4]
[naam 4] ,te [plaats 1]
[naam 5] ,te [plaats 5]
[naam 6] ,te [plaats 6]
[naam 7] ,te [plaats 7]
[naam 8] ,te [plaats 8]
[naam 9] ,[plaats 9]
[naam 10] ,te [plaats 10]
[naam 11] c.s. ingediend tegen
[bestuursvoorzitter],
[medebestuurder 1] RA( [medebestuurder 1] ) en
[medebestuurder 2] RA( [medebestuurder 2] ).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
“de zaken der maatschap alsdan door Deloitte Accountants B.V. worden voortgezet en dat de maatschap als zodanig ophoudt te bestaan.”
Vrijdagavond hadden [naam 13] en ik een goed telefoongesprek, waarin we tegen elkaar uitspraken dat het in het belang van Deloitte en de VEB is als we tot een overeenstemming komen over de stuiting/verjaring, zodat we de 180.000 Ahold-beleggers (en daarmee ‘het Nederlandse publiek’) niet hoeven lastig te vallen. (…) Mocht het ondanks dit gunstig gesternte toch niet lukken aan het einde van de werkdag de handen (virtueel) te schudden, dan geloof ik niet meer in een gezamenlijke oplossing: de VEB zal dan op een andere manier invulling geven aan haar verantwoordelijkheid voor de Ahold-gedupeerden. (…)”
In vervolg op de eerdere contacten tussen en onze clienten, bericht ik u als volgt.
(…) Zou jij mij nog willen bevestigen dat Deloitte Accountants BV idd de rechtsopvolger is van de Deloitte entiteit die de geconsolideerde jaarrekeningen van Ahold in de bewuste periode controleerde? (…)”
Deloitte Accountants B.V. (“Deloitte”) en VEB komen het volgende overeen:
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Chefsache”, een overleg dat aldus op het niveau van het bestuur moest worden gevoerd, onder andere omdat het betrekking had op een (mogelijk) zeer grote claim en omdat [bestuursvoorzitter] waarde hechtte aan een goede verstandhouding met de VEB. Gelet op de feitelijke betrokkenheid van [bestuursvoorzitter] bij de aanvang van het overleg, het feit dat hij de verklaring van 18 februari 2008 heeft ondertekend en gelet op de bijzondere verantwoordelijkheid die hij naar eigen zeggen heeft gevoeld, kan [bestuursvoorzitter] tot op zekere hoogte tuchtrechtelijk worden aangesproken voor de gang van zaken en de uitkomst van het overleg met de VEB. Daarbij moet echter wel betrokken worden dat zowel Deloitte als de VEB zich lieten bijstaan door gespecialiseerde advocaten en dat op deze advocaten een eigen (tuchtrechtelijke) verantwoordelijkheid rust voor gedragingen die hun beroepsuitoefening raken. Anders dan door [naam 11] c.s. is betoogd gaat de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van [bestuursvoorzitter] niet zover dat hij ook tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor de door advocaat [advocaat 2] gekozen bewoordingen in de e-mailberichten van 14 en 15 februari 2008, hiervoor opgenomen in 1.6.10 en in 1.6.12.
Beslissing
- verklaart het hoger beroep van [bestuursvoorzitter] gegrond;