Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
11201
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2015 in de zaak tussen
[naam], te [plaats], appellant
de staatssecretaris van economische zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
u dient uw dieren op een zodanige wijze te voeren dat de wijze van toediening geen onnodig lijden of schade aan de dieren toebrengt en er geen gevaar voor verontreiniging van het voedsel is. Hiertoe dient u onder andere dagelijks de voergang schoon te maken (oude voerresten te verwijderen).”
indien bij een volgende controle weer een overtreding wordt geconstateerd, dan verbeurt u een dwangsom van € 1.000,- per overtreding tot een maximum van € 10.000,-.”
“ Ik zag verder dat alle 12 runderen, in stal 1, geen voer tot hun beschikking hadden. Ik zag verder dat alle 12 runderen in stal 1, niet de beschikking hadden over voldoende schoon water. Ik zag dat in de waterbak een beetje vies water stond. Dit water was verontreinigd met stro en voerresten. Buiten op het erf stond een ronde baal kuilvoer. Ik heb met de hand wat kuilvoer voor de aanwezige runderen gelegd. Ik zag dat deze erg gulzig gingen vreten.
Ik zag dat overtreder zich niet gehouden had aan de maatregelen van het door Dienst regelingen verstuurde besluit met nummer HH.GWWD.2013.1042
Verweerder is van mening dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bevindingen in het toezichtrapport van 2 oktober 2013 voor onjuist moeten worden gehouden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,- aan appellant te vergoeden;
€ 980,-.
mr. N.W.A. Verrijt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2015.