Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2015 in de zaak tussen
[naam 1], appellant,
(gemachtigde; [naam 2])
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
9 augustus 2012 wel weer dieren op zijn bedrijf zijn gehouden. Daarbij is gekozen voor de volgende samenwerkingsvorm: [naam 3] financiert en levert voeders en nuchtere kalveren. [naam 4] levert arbeid in de vorm van verzorging van de dieren in de stal van appellant. Als bewijs heeft appellant een overzicht van aangevoerde dieren, transactie-overzichten en facturen bijgevoegd. Volgens appellant is als gevolg van een verkeerd advies van zijn administratiekantoor ten onrechte het UBN […] aan [naam 4] gekoppeld.
Er zijn in dit geval onvoldoende concrete aanwijzingen dat de gegevens van het I&R-register ten tijde van belang verouderd waren, in die zin dat appellant reeds in de loop van 2012 houder was van de dieren van het UBN […], en dat dit UBN ten onrechte niet aanstonds aan appellants relatienummer is gekoppeld. Afgaande op de overgelegde gegevens moet het ervoor worden gehouden dat [naam 4] niet slechts een stal bij appellant heeft gehuurd, maar ook nog in 2012 de houder van de dieren was. Dit wordt bevestigd door een “Rapport fysieke controle I&R runderen” van 20 maart 2013 waarin het UBN nog steeds aan [naam 4] is gekoppeld. De door appellant in het geding gebrachte overzichten en facturen hebben naar het oordeel van het College onvoldoende bewijskracht om de juistheid van verweerders standpunt in twijfel te trekken.