In deze zaak heeft de stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 januari 2015. De rechtbank had geoordeeld dat AFM de vergunningaanvraag van Optieclub.nl B.V. ten onrechte had afgewezen. De rechtbank vernietigde het besluit op bezwaar van AFM en gaf AFM de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. AFM verzocht het College van Beroep voor het bedrijfsleven om de uitspraak van de rechtbank te schorsen, zodat zij geen nieuw besluit hoefde te nemen terwijl het hoger beroep aanhangig was. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot schorsing van de aangevallen uitspraak. De voorzieningenrechter concludeerde dat beide partijen een spoedeisend belang hadden bij hun verzoeken om voorlopige voorziening. Uiteindelijk werd het verzoek van AFM afgewezen en het verzoek van Optieclub toegewezen, waarbij AFM werd gelast om binnen twee weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van Optieclub. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aangevallen uitspraak niet kennelijk op een misslag berustte en dat de belangenafweging in het voordeel van Optieclub uitviel, gezien de lange procedure en de gevolgen voor de onderneming van Optieclub. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor AFM om tijdig te handelen in vergunningaanvragen, vooral in situaties waar de betrokken partijen een spoedeisend belang hebben.