ECLI:NL:CBB:2015:364
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.E. Doolaard
- J.L. Verbeek
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet vaststellen van een honorariumomzetplafond voor failliet ziekenhuis en de rol van de NZa
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 november 2015 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Stafmaatschap van het (voormalige) Ruwaard van Putten Ziekenhuis (RPZ). De zaak betreft de beslissing van de NZa om voor het jaar 2014 geen honorariumomzetplafond vast te stellen voor de vrijgevestigd medisch specialisten van RPZ, dat op 24 juni 2013 failliet was verklaard. De NZa had in een eerdere brief van 5 december 2013 meegedeeld dat er geen omzetplafond zou worden vastgesteld, omdat RPZ in dat jaar geen zorg meer verleende. De Stafmaatschap heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de beslissing in strijd was met de beleidsregels en andere juridische beginselen.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2015 heeft de Stafmaatschap haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. De NZa heeft haar beslissing verdedigd en aangegeven dat het vaststellen van een honorariumomzetplafond voor 2014 zinloos was, gezien de faillissementsstatus van RPZ. Het College heeft overwogen dat de Stafmaatschap belanghebbende was bij het besluit van de NZa, ondanks dat het besluit aan RPZ was gericht. Het College concludeerde dat de NZa terecht had afgezien van het vaststellen van een honorariumomzetplafond, omdat er in 2014 geen zorg werd verleend door RPZ.
De uitspraak van het College was dat het beroep van de Stafmaatschap ongegrond werd verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak bevestigt de bevoegdheid van de NZa om in bepaalde omstandigheden af te zien van het vaststellen van een honorariumomzetplafond, vooral in situaties waarin de zorgverlening is stopgezet door faillissement.