Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2015 in de zaken tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
12/276, als het bestreden besluit IIb in de zaak
12/1016herzien. Tevens heeft hij hierbij de primaire besluiten in beide zaken herroepen en de bezwaren van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard.
Overwegingen
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder h, van deze verordening is landbouwgrond grond die wordt gebruikt als bouwland, blijvend grasland of voor de teelt van blijvende gewassen.
27 percelen opgegeven met een totale oppervlakte van 62.94 ha.
9 januari 2015, nu deze niet geheel aan het beroep tegemoetkomen. Niet valt echter in te zien dat appellant nog enig belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen de bestreden besluiten Ia tot en met Id, zodat het beroep in zoverre wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaard wordt. Het College komt thans toe aan de behandeling van het beroep voor zover dit is gericht tegen het bestreden besluit van 9 januari 2015.
€ 30.910,26. Er resteert een verschil van 0.54 ha tussen de maximale subsidiabele oppervlakte en de thans door verweerder goedgekeurde oppervlakte.
9 januari 2015, nu deze niet geheel aan het beroep tegemoetkomen. Niet valt echter in te zien dat appellant nog enig belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen de bestreden besluit IIa en IIb, zodat het beroep in zoverre wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaard wordt. Het College komt thans toe aan de behandeling van het beroep voor zover dit is gericht tegen het bestreden besluit van 9 januari 2015.
12/376het beroep (deels) gegrond is en in de zaak 12/1016 verweerder, hangende het beroep, naar aanleiding van nader onderzoek de oppervlakte van een aantal percelen groter heeft vastgesteld en daarmee gedeeltelijk aan appellants beroep is tegemoet gekomen. Deze proceskosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Besluit) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.225,-- (1 punt voor het indienen van twee beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een halve punt voor een schriftelijke zienswijze met een waarde per punt van € 490,-- en een wegingsfactor 1 in samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit).
Beslissing
- verklaart het beroep in de zaak
- vernietigt het bestreden besluit van 9 januari 2015 voor zover dit betrekking heeft op de vaststelling van de subsidiabele oppervlakte van perceel 8;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- verklaart het beroep in de zaak
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht in beide zaken van in totaal € 312,-- aan appellant te vergoeden;