In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de Staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2010. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 1 juli 2011, waarin zijn bedrijfstoeslag was vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het bestreden besluit van 14 december 2011 verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond, maar de appellant ging in beroep tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 25 januari 2013 werd het onderzoek heropend na een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De appellant voerde aan dat de Algemene Inspectiedienst (AID) een veldinspectie had uitgevoerd die betrouwbaarder was dan de luchtfoto's die door verweerder waren gebruikt. De appellant stelde dat de oppervlakte van zijn percelen niet was gewijzigd en dat de metingen uit 2009 nog actueel waren. Verweerder daarentegen stelde dat de metingen van de AID niet noodzakelijkerwijs overeenkwamen met de opgaven voor de bedrijfstoeslag en dat de luchtfoto's de juiste basis vormden voor de vaststelling van de oppervlakte.
Het College oordeelde dat verweerder op basis van de luchtfoto's had kunnen uitgaan van de vastgestelde oppervlaktes en dat de appellant geen concrete argumenten had aangedragen die de juistheid van deze vaststellingen in twijfel trokken. Het College concludeerde dat de vermindering van de toeslagrechten niet als een verlaging of uitsluiting kon worden aangemerkt, waardoor de vraag of de appellant schuld had aan de onjuiste opgave niet aan de orde kwam. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.