ECLI:NL:CBB:2015:266
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- R.R. Winter
- J. Schukking
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen subsidievaststelling en terugvordering op basis van Kaderwet EZ-subsidies
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2015, betreft het een beroep van Twence B.V. tegen de minister van Economische Zaken. De zaak draait om de subsidievaststelling en terugvordering van een subsidie op basis van de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie (TERM). De minister had op 27 april 2012 een subsidie van € 301.000 vastgesteld en een bedrag van € 419.000 teruggevorderd. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit werd ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde. Het College had eerder op 10 juli 2014 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoonde. De minister kreeg de kans om dit gebrek te herstellen, wat leidde tot een aanvullende motivering in een brief van 3 september 2014.
In de uitspraak wordt ingegaan op de toepassing van de anticumulatiebepaling van artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Het College oordeelt dat de minister met de aanvullende motivering voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn standpunt. De appellante betoogde dat de uitleg van de minister niet correct was en dat de regelgeving niet in haar voordeel werd toegepast. Het College concludeert echter dat de minister de anticumulatiebepaling correct heeft toegepast en dat het motiveringsgebrek is hersteld.
Het College verklaart het beroep ongegrond en bepaalt dat de minister het door appellante betaalde griffierecht vergoedt, evenals de proceskosten die appellante heeft gemaakt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.