ECLI:NL:CBB:2015:257
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- M.S. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan hondenfokker wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Honden en Kattenbesluit
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een hondenfokker en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant, een hondenfokker, had een last onder dwangsom opgelegd gekregen vanwege overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en het Honden en Kattenbesluit (HKB). De staatssecretaris had op 14 februari 2013 aan de appellant vier maatregelen opgelegd, waaronder het beschikken over een vakbekwaamheidsbewijs en het zorgen voor een schone en veilige omgeving voor de honden. Bij een controle op 26 juni 2013 bleek dat de appellant niet voldeed aan deze maatregelen, wat leidde tot de invordering van € 7.000,- aan verbeurde dwangsommen.
De appellant betwistte de ontvangst van de last onder dwangsom en stelde dat hij niet op de hoogte was van de opgelegde maatregelen. Hij voerde aan dat de handtekening op het ontvangstbewijs niet van hem was en dat hij niet in staat was om aan de eisen te voldoen vanwege persoonlijke omstandigheden. De staatssecretaris stelde echter dat de last onder dwangsom correct was verzonden en dat de rapporten van de toezichthouders betrouwbaar waren.
Het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld door de dwangsommen in te vorderen. De appellant had niet aangetoond dat hij de last onder dwangsom niet had ontvangen en de geconstateerde overtredingen waren voldoende onderbouwd door de toezichthouders. Het College verklaarde het beroep van de appellant ongegrond en bevestigde de invordering van de dwangsommen.