ECLI:NL:CBB:2015:252
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- J.L. Verbeek
- P.M. van der Zanden
- Rechtspraak.nl
Overgangsregelingen kapitaallasten ziekenhuizen en toerekening aan A-segment en B-segment
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 juli 2015, in de zaak tussen Stichting Kennemer Gasthuis en de Nederlandse Zorgautoriteit, staat de toerekening van kapitaallasten aan het A-segment en B-segment van ziekenhuizen centraal. De zaak betreft een beroep tegen de beslissing van de Nederlandse Zorgautoriteit, die op 31 juli 2012 het bezwaar van appellante tegen een tariefbeschikking ongegrond verklaarde. De appellante, een algemeen ziekenhuis, had verzocht om versnelde afschrijving van immateriële vaste activa, maar dit verzoek werd door de Zorgautoriteit afgewezen. De appellante betwistte de definitie van immateriële vaste activa zoals gehanteerd door de Zorgautoriteit en voerde aan dat er sprake was van ongelijke behandeling ten opzichte van andere ziekenhuizen.
Het College heeft in zijn overwegingen de beleidsregels van de Zorgautoriteit beoordeeld en geconcludeerd dat de keuze voor een strikte definitie van immateriële vaste activa niet onredelijk is. De appellante had verzocht om versnelde afschrijving van aanzienlijke bedragen, maar het College oordeelde dat deze bedragen niet voldeden aan de voorwaarden van de beleidsregels. De Zorgautoriteit had eerder aanvragen voor versnelde afschrijving goedgekeurd, maar de appellante kon niet aantonen dat haar situatie gelijk was aan die van andere ziekenhuizen die wel versnelde afschrijving kregen.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van de appellante ongegrond verklaard, waarbij het de argumenten van de Zorgautoriteit heeft gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van consistente toepassing van beleidsregels en de noodzaak voor ziekenhuizen om aan de gestelde voorwaarden te voldoen voor het verkrijgen van financiële compensatie voor kapitaallasten.