Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 juni 2015 in de zaak tussen
2. [naam 2]en
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster
[naam 4], te Zwolle in haar hoedanigheid van verbindingskantoor voor de regio [locatie]
Procesverloop
Overwegingen
2.1 Zorgaanbieder en zorgkantoor verzoeken uiterlijk 1 september 2009 tot afhandeling van de nacalculatie 2008. Deze nacalculatie bestaat uit de nacalculatie op de geleverde productie 2008 en de nacalculatie op overige nacalculeerbare onderdelen van de Aanvaardbare kosten 2008 middels het daartoe door de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) vastgestelde formulier Nacalculatie 2008. De Regeling Administratieve Organisatie en interne Controle AWBZ–zorgaanbieders is van overeenkomstige toepassing.
Vastlegging van de gegevens
De vastlegging aan de bron dient volledig, juist en tijdig te zijn. Dit veronderstelt goede instructies en opleidingen op een zodanige wijze dat de administratieve procedures en interne controlemaatregelen goed verlopen waarmee de juiste, volledige en tijdige vastlegging van de productie-eenheden wordt gegarandeerd. Er moet worden vastgesteld of de cliënt die een AWBZ-zorgaanspraak tot gelding brengt, tot de kring der verzekerden behoort en ingeschreven is bij een toegelaten uitvoeringsorgaan. Tevens moet de geleverde zorg plaatsvinden conform het indicatiebesluit van het CIZ en moet de geleverde zorg in rekening zijn gebracht conform het overeengekomen Nza-tarief.
De AZR is een landelijke systematiek voor het registreren en uitwisselen van berichten tussen het indicatieorgaan, het zorgkantoor en de zorgaanbieder. Met de AZR zijn de ketenpartners in staat het proces van zorgtoewijzing en zorglevering te ondersteunen, om zo de cliënten zo goed en efficiënt mogelijk van de geïndiceerde zorg te voorzien. Het zorgkantoor vervult een centrale rol in de regionale informatieketen.
.Het Handboek beschrijft hoe de AZR het proces van indicatiestelling tot zorglevering ondersteunt en aan welke afspraken de ketenpartijen in de AWBZ zich houden waar het gaat om de uitwisseling van informatie. Uit het Handboek blijkt dat bij het elektronisch berichtenverkeer tussen zorgaanbieder en zorgkantoor landelijk gebruik wordt gemaakt van Algemeen gegevens beheer zorgverleners (AGB)-codes. Alle toegelaten zorgaanbieders krijgen een eigen unieke AGB-code. Ten behoeve van een juist gebruik van de AZR is het vooral voor de zorgtoewijzing van belang dat een zorgaanbieder uniek geïdentificeerd kan worden. Een zorgkantoor maakt alleen contractuele/productieafspraken met een zorgaanbieder die een AGB-code heeft. Tevens is het voor een juist gebruik van de AZR van belang om te weten met welk zorgkantoor een zorgaanbieder een contractrelatie heeft; een zorgkantoor is uitsluitend verantwoordelijk voor de zorgtoewijzingen aan de zorgaanbieders met wie het een contractrelatie heeft.
29 maart 2010, [naam 1] in de gelegenheid gesteld de extramurale productie 2008 die bij het CAK is verwerkt onder de AGB-code van [naam 6] uit te splitsen naar: de extramurale productie [naam 6], de extramurale productie [naam 4] en de extramurale productie per hoofdaannemer. Overeengekomen is dat [naam 1] de gegevens aanlevert bij [naam 4], opdat deze de cijfers kan toetsen in het kader van zijn reguliere taak om te voorzien in controle op de rechtmatigheid van de verleende zorg. Voorts is afgesproken dat partijen verweerster informeren over hun bevindingen. [naam 1] heeft in de periode van 25 maart 2010 tot en met en 17 augustus 2010 gegevens overgelegd. Tevens is er tussen partijen over de gegevens gecorrespondeerd.
Uit de overgelegde gegevens kwam naar voren dat de in het CAK geregistreerde productie uitsluitend de met [naam 6] overeengekomen productie betrof. Dit in tegenstelling tot hetgeen is verklaard op de tariefhoorzitting. Bij brief van 6 mei 2010 heeft verweerster [naam 1] verzocht de extramurale productie 2008 van [naam 4] alsnog te registreren op de AGB-code van [naam 4], opdat [naam 4] de cijfers kan toetsen in het kader van zijn reguliere taak.
Op 24 juni 2010 heeft [naam 1] een herzien nacalculatieformulier ingediend inclusief accountantsverklaring. Daarbij is het totaalbedrag gedeclareerde productie gewijzigd in
€ 690.159,- . De accountantsverklaring bevat wederom een oordeel met beperking. Bij brief van 29 juni 2010 heeft [naam 4] verweerster meegedeeld dat zij heeft geconstateerd dat [naam 1] niet heeft voldaan aan het verzoek tot aanlevering van de extramurale productie per hoofdaannemer. [naam 1] heeft vervolgens de urenspecificaties betreffende de productie in onderaanneming aangeleverd. [naam 4] heeft hierna bij e-mailbericht van 6 juli 2010 [naam 1] erop gewezen dat zij tot op dat moment geen gegevens heeft aangeleverd in de AZR en dat de AZR het instrument is om de rechtmatigheid van de geleverde zorg te kunnen controleren. Bij brief van 3 augustus 2010 heeft verweerster [naam 1] verzocht de gegevens die de toetsing van de rechtmatigheid van de geleverde zorg mogelijk maken in te zenden voor 18 augustus 2010 en opnieuw verzocht de extramurale productie over 2008 te registreren op de AGB-code van [naam 4].
.Bij brief van 20 augustus 2010 heeft [naam 4] verweerster bericht dat [naam 1] niet heeft voldaan aan zijn verzoek om registratie van cliënten in de AZR op de AGB-code van [naam 4] (nummer […]). [naam 1] heeft bij e-mailberichten van 20 augustus 2010 aan verweerster een reactie op deze brief gegeven inhoudende dat zij meent de gevraagde informatie te hebben verstrekt. Bij brief van 30 november 2010
,heeft verweerster [naam 1] ervan in kennis gesteld dat zij geconstateerd heeft dat [naam 1] niet heeft voldaan aan het verzoek om registratie van cliënten in de AZR op de AGB-code van [naam 4]. Verweerster heeft meegedeeld dat dit betekent dat [naam 4] wegens het ontbreken van registratie geen toetsing op de rechtmatigheid van de geleverde zorg kan uitvoeren. Verweerster neemt daarom het eenzijdig door [naam 4] ondertekende nacalculatieformulier 2008 als uitgangspunt en stelt de definitieve aanvaardbare kosten 2008 van de extramurale productie op het bedrag van € 0,-. Hierna heeft verweerster het primaire besluit genomen.
In bezwaar is (wederom) naar voren gekomen dat [naam 4] het door appellanten eenzijdig ingediende nacalculatieformulier niet heeft ondertekend, omdat de rechtmatigheid van de geleverde zorg volgens haar nog altijd niet is vast te stellen. Verweerster heeft na kennisneming van de stukken en het verhandelde ter hoorzitting geconstateerd dat niet alle vraagpunten rondom de levering van de AWBZ-zorg zijn opgelost en [naam 1] de vragen van [naam 4] niet op voldoende verifieerbare wijze heeft beantwoord. Mede naar aanleiding van de in maart 2012 afgelegde bezoeken heeft verweerster eveneens geen mogelijkheden gezien om de rechtmatig geleverde zorg ten behoeve van [naam 1] in de regio [plaats 2] vast te stellen. [naam 4] heeft het door [naam 1] ingediende nacalculatieformulier derhalve niet op oneigenlijke gronden geweigerd te ondertekenen. Het door [naam 4] ingediende nacalculatieformulier is, volgens verweerster, dan ook terecht als uitgangspunt genomen.
.Hiertoe heeft verweerster voor [naam 1] een toegangscode voor de AZR gevraagd
.[naam 1] heeft weliswaar gegevens overgelegd, maar niet voldaan aan de herhaalde verzoeken van verweerster om de ten laste van [naam 4] geleverde zorg alsnog te registreren op de AGB-code van [naam 4]. Vast staat ook dat [naam 1] geen gegevens heeft aangeleverd via de AZR. [naam 4] heeft dan ook aan de hand van de AZR de rechtmatigheid van de geleverde zorg niet kunnen vaststellen.
heeft, toen hangende bezwaar bleek dat [naam 1] alsnog 45 cliënten bij het CAK had geregistreerd op de AGB-code van [naam 4], aan de hand van vergelijking van het klantenoverzicht van [naam 4] met de klantenoverzichten van [naam 6], [naam 9], [naam 7] en [naam 8], deze gegevens alsnog gecontroleerd op dubbele verstrekkingen en op rechtmatigheid. [naam 4] is tot de conclusie gekomen dat van de 45 personen 34 personen ook door de andere zorgaanbieders bij het CAK zijn geregistreerd. Van 26 klanten ontbrak een AWBZ-indicatie, van 17 klanten is geen melding aanvang zorg gedaan en 2 klanten zijn in het geheel niet bekend. [naam 1] heeft erkend dat in 14 gevallen mogelijk sprake is van een dubbeltelling, maar tegengesproken dat daarvan in de overige gevallen sprake was. Weliswaar was sprake van meerdere zorgaanbieders, maar ging het of om een ander type zorg, of om opeenvolgende periodes waarin zorg is geleverd voor verschillende zorgaanbieders, aldus [naam 1]. [naam 1] heeft een overzicht overgelegd waaruit dit zou moeten blijken en daarnaast AWBZ-indicaties van de betrokken klanten overgelegd. [naam 4] heeft in deze nadere informatie geen aanleiding gezien haar standpunt te wijzigen. Bij nadere controle door [naam 4] bleek het merendeel van de overgelegde indicatiebesluiten toegewezen te zijn aan de AGB-code van [naam 6] en niet aan de AGB-code van [naam 4] zodat de zorg niet ten laste van [naam 4] kan worden gebracht. Van de cliënten die wel een indicatiebesluit hadden op de AGB-code van [naam 4] waren geen aanmeldingen aanvang zorg bekend en twee cliënten zijn in het geheel niet bekend. Gelet op deze bevindingen heeft [naam 4] zich, naar het oordeel van het College op het standpunt kunnen stellen dat de overgelegde informatie van [naam 1] geen steun biedt voor haar stelling dat ook aan de hand van de CAK-gegevens de rechtmatigheid van de zorgproductie is vast te stellen.
34 ook door andere zorgaanbieders bij het CAK zijn geregistreerd; van 26 cliënten de AWBZ-indicatie ontbreekt en 2 cliënten niet bekend zijn in de AZR. De melding aanvang zorg is in geen enkel geval door [naam 1] in de AZR opgemaakt en verzonden.
De opgave aan het CAK is door [naam 1] verzorgd vanuit de zogenaamde urenverantwoording (urenbriefjes van de zorgverleners). De informatie vanuit deze registratie levert volgens [naam 4] een heel troebel beeld op, omdat op veel urenbriefjes is vermeld dat voor diverse zorgaanbieders is gewerkt. Tijdens het bezoek aan [naam 6] op 27 maart 2012 is gebleken dat [naam 6] op basis van het door het CAK in rekening gebrachte eigen bijdragen bij cliënten in indicatiebesluiten heeft weten te achterhalen wat [naam 1] aan rechtmatige zorg 2008 heeft geleverd. [naam 6] heeft naderhand vastgesteld dat er in de nacalculatie 2008 van [naam 1] die door [naam 6] bij verweerster is aangeleverd mogelijk ook zorg van cliënten van [naam 1] in de [naam 4] regio is opgevoerd.
27 maart 2009 ingediende nacalculatieformulier en het herziene nacalculatieformulier van
26 juni 2010. Ook dit betoog slaagt niet. Het zijn allebei verklaringen met een beperking omdat de accountant bij zijn werkzaamheden niet tot een beoordeling heeft kunnen komen van de werking van Regeling CA/NR 100.63, waardoor de betrouwbaarheid van de gegevens waarover de verklaring is afgelegd niet gewaarborgd is.
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het beroep van appellante sub 3 is ongegrond.
Beslissing
24 juni 2015.