Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 mei 2015 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] en [naam 2], te [plaats 1], appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 118.636,30 teruggevorderd.
27 juni 2011 ongewijzigd moet handhaven. Artikel 33, vierde lid, van de Regeling staat immers niet aan subsidiëring in de weg omdat de verplaatsingssubsidie van de provincie een geheel andere doelstelling heeft dan de subsidie voor integraal duurzame stallen op grond van de Regeling. De subsidie voor duurzame stallen is bedoeld om de bouw van dit soort stallen te stimuleren, terwijl de verplaatsingssubsidie dient als stimulans voor vrijwillige bedrijfsverplaatsing. De toelichting bij artikel 33, vierde lid, van de Regeling vermeldt in dit verband dat, om voor steun in aanmerking te komen, de investering niet uit andere hoofde mag worden gesubsidieerd of medegefinancierd door de overheid, bijvoorbeeld op grond van de Regeling LNV-subsidies. Die laatste regeling heeft dezelfde doelstelling als de Regeling GLB-inkomenssteun, te weten de stimulering van de bouw van duurzame stallen. Daarmee staat vast dat een investering niet in aanmerking komt voor een GLB-subsidie indien deze al is gesubsidieerd op grond van een andere, soortgelijke subsidieregeling met dezelfde doelstelling als de GLB-subsidie. Verder heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 4:8 en artikel 4:12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door appellante niet vooraf in de gelegenheid te stellen om een zienswijze te geven.
€ 118.636,30 is teruggevorderd. GS hebben immers ook subsidie verleend voor een aantal onderdelen van de investering, te weten de HCI W4 vloer, de dakisolatie en de melkrobots. Dit betekent, gelet op artikel 33, vierde lid, van de Regeling, dat de investering in zoverre ook uit hoofde van andere openbare middelen is gefinancierd. Dat beide subsidieregelingen een ander doel hebben is niet van belang. Artikel 33, vierde lid, van de Regeling beoogt overschrijding van de maximale steunintensiteit als gevolg van cumulatie van subsidies tegen te gaan. Daarbij is gekozen voor een systeem dat inhoudt dat het ontvangen van een overheidsbijdrage hoe dan ook leidt tot weigering van een bijdrage op grond van de Regeling, hetgeen blijkt uit de Regeling en het aanvraagformulier. Hoewel in 2009 al door de provincie subsidie was verleend verklaarde appellante op het aanvraagformulier dat dit niet het geval was.
Artikel 33, vierde lid, van de Regeling verzet zich er echter uitdrukkelijk tegen dat deze voorzieningen, voor zover deze al door GS zijn gesubsidieerd, ook bij de subsidievaststelling op grond van de Regeling worden betrokken. De omstandigheid dat de provinciale subsidieregeling een ander doel dient en dat GS subsidie hebben verleend met als uitgangspunt de bouw van een reguliere stal, maakt dit niet anders.