ECLI:NL:CBB:2015:156
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.L.W. Aerts
- W.E. Doolaard
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de hoogte van de boete voor het vervoeren van afgekeurde appelen zonder toestemming
In deze zaak heeft appellante, [naam 1] B.V., beroep ingesteld tegen een uitspraak van het tuchtgerecht Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) van 29 oktober 2013, waarin een geldboete van € 3.500,- onvoorwaardelijk en € 1.000,- voorwaardelijk werd opgelegd wegens het vervoeren van afgekeurde appelen zonder de vereiste toestemming. De appellante was vertegenwoordigd door [naam 2] en [naam 3] tijdens de zitting op 29 januari 2015. De Stichting KCB werd vertegenwoordigd door drs. C.J.M. Arkesteijn en mr. M.A.V. Hoogerduyn. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 23 april 2015 uitspraak gedaan in deze zaak.
De feiten van de zaak zijn als volgt: appellante heeft een partij appelen van de variëteit Granny Smith vervoerd naar Frankrijk, terwijl deze door de Stichting KCB waren afgekeurd. Het tuchtgerecht oordeelde dat appellante op de hoogte was van de afkeuring en dat er geen toestemming was gegeven voor het vervoer. De appellante betwistte de hoogte van de opgelegde boete, maar het College oordeelde dat de ernst van de overtreding niet gematigd kon worden, ook niet omdat de Franse keuringsdienst later de gebreken had vastgesteld.
Het College heeft vastgesteld dat de overtreding bewezen was en dat de boete van € 4.500,-, waarvan € 1.000,- voorwaardelijk, terecht was opgelegd. De uitspraak van het College is gebaseerd op de artikelen 13u en 13v van de Landbouwkwaliteitswet en de relevante Europese regelgeving. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 april 2015.