ECLI:NL:CBB:2015:144
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Schukking
- R.R. Winter
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd wegens niet naleven van verplichtingen uit opgelegde ondertoezichtstelling in de veehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, een veehouder, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant kreeg een last onder dwangsom opgelegd omdat hij niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeiden uit een eerder opgelegde ondertoezichtstelling (OTP) na een positieve test op Chlooramfenicol van een rund afkomstig van zijn bedrijf. De appellant was verplicht om twee runderen, die volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onrechtmatig van zijn bedrijf waren afgevoerd, terug te brengen en dit te melden aan de NVWA. De appellant stelde dat hij niet in strijd met de opgelegde maatregelen had gehandeld en dat er geen bewijs was dat de dieren het bedrijf hadden verlaten.
Tijdens de zitting op 20 november 2014 werd de zaak behandeld. De appellant was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een toezichthouder van de NVWA. De appellant voerde aan dat hij voldoende had meegewerkt en dat de NVWA niet goed had gezocht naar de dieren. De NVWA daarentegen stelde dat de appellant geen medewerking had verleend en dat de dieren niet op zijn bedrijf konden worden aangetroffen.
Het College oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen en dat de opgelegde last onder dwangsom gerechtvaardigd was. Het College concludeerde dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat de runderen zich op zijn bedrijf bevonden en dat de hoogte van de dwangsom niet disproportioneel was, gezien het risico voor de volksgezondheid door Chlooramfenicol. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.