ECLI:NL:CBB:2015:139
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.E. Doolaard
- E.R. Eggeraat
- L.F. Wiggers-Rust
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van tariefbeschikkingen voor huisartsenzorg en de gevolgen voor kleinschalige huisartsenpraktijken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 mei 2015, worden de beroepen van appellanten tegen de tariefbeschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) behandeld. De appellanten, huisartsenpraktijken, hebben bezwaar gemaakt tegen de tariefbeschikkingen van 16 december 2011 en 11 december 2012, die de maximumtarieven voor huisartsenzorg vaststelden. De NZa had in deze beschikkingen geen onderscheid gemaakt tussen grootschalige en kleinschalige huisartsenpraktijken, wat door appellanten als onterecht werd ervaren. Ze betoogden dat de NZa grootschalige praktijken bevoordeelt, met name door de module Praktijkondersteuning Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) die volgens hen leidt tot een ongelijk speelveld.
De NZa verdedigde haar standpunt door te stellen dat de kortingen op de tarieven voor alle praktijken gelden, ongeacht hun grootte. Het College heeft de zaken gezamenlijk behandeld en vastgesteld dat de tariefbeschikkingen geen ongelijkheid creëren tussen de verschillende soorten praktijken. De appellanten hebben niet kunnen aantonen dat de tariefbeschikkingen onevenredige gevolgen hebben voor kleinschalige praktijken. Het College concludeert dat de NZa de tariefbeschikkingen terecht heeft gehandhaafd en dat de beroepen ongegrond zijn. De uitspraak benadrukt het belang van een gelijk speelveld in de huisartsenzorg en de rol van de NZa in het vaststellen van tarieven die de zorg toegankelijk en betaalbaar houden.