ECLI:NL:CBB:2015:136
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.L.W. Aerts
- W.E. Doolaard
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen boete voor te late monsterneming van Salmonella bij leghennen
In deze zaak heeft appellante, [naam 1] B.V., beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, waarin een boete van € 1.300,- werd opgelegd wegens het te laat uitvoeren van onderzoeken naar de aanwezigheid van Salmonella bij leghennen. De uitspraak van het tuchtgerecht dateert van 11 oktober 2013 en betreft twee overtredingen van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenbroederijen (PPE) 2011. De appellante heeft op 29 januari 2015 haar standpunt toegelicht tijdens de zitting, waar zij werd bijgestaan door [naam 2]. De Minister van Economische Zaken was vertegenwoordigd door mr. R.B.R. Henke.
De rechtbank overweegt dat de Wet opheffing bedrijfslichamen op 1 januari 2015 in werking is getreden, wat invloed heeft op de toepasselijke wetgeving. De appellante heeft de voorschriften twee keer overtreden door respectievelijk twee weken en vijf dagen en vier dagen te laat te zijn met de monsterneming. Het tuchtgerecht heeft bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening gehouden met de omvang van het bedrijf van appellante, dat 110.000 leghennen omvat, en met een eerdere boete die aan appellante was opgelegd.
Appellante betwist de hoogte van de boete en stelt dat de monsterneming een relatief eenvoudige taak is die tijdig had kunnen worden uitgevoerd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt echter dat de opgelegde boete passend is, gezien de ernst van de overtredingen en de risico's voor de volksgezondheid die voortvloeien uit besmetting van leghennen met Salmonella. De uitspraak van het College is gedaan op 23 april 2015, waarbij het beroep ongegrond is verklaard.