ECLI:NL:CBB:2015:127
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- R.R. Winter
- J. Schukking
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang opgelegd aan schapenhouder wegens welzijnsrisico's
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, waarbij een last onder bestuursdwang is opgelegd aan appellanten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De last was opgelegd omdat er een reëel gevaar bestond dat schapen zouden verdrinken doordat zij door het ijs zouden zakken. Appellanten hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat de last te vergaand was en niet noodzakelijk. De rechtbank heeft op 14 april 2015 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om een last onder bestuursdwang op te leggen, maar dat de formulering van de last te ruim was. De rechtbank stelde vast dat de aanleiding voor de last het verdrinken van schapen was in de winter van 2013, en dat de staatssecretaris zich had moeten beperken tot het opleggen van maatregelen die specifiek gericht waren op het voorkomen van verdrinking tijdens vorst- en dooi-periodes. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en herroepte de oorspronkelijke last, omdat deze onevenredig nadelig was voor appellanten.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van appellanten en moest het door appellant betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 14 april 2015.