Uitspraak
1.Het procesverloop in hoger beroepAppellant heeft hoger beroep ingesteld tegen bovenvermelde uitspraak van de accountantskamer naar aanleiding van een klacht die hij op 12 mei 2011 heeft ingediend tegen [naam 2], registeraccountant te [woonplaats 2] (hierna: betrokkene).
2.De uitspraak van de accountantskamer
Ter zake van de formulering van de klacht door de accountantskamer, de beoordeling van deze klacht en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden verwijst het College naar de inhoud van de bestreden uitspraak, die als hier ingelast wordt beschouwd.
3.De beoordeling van het hoger beroep
Appellant en [naam 3] hebben gezamenlijk betrokkene verzocht de jaarrekening van [bedrijf 1] over het jaar 2007 op te stellen. Betrokkene verrichtte toen al accountantswerkzaamheden voor [bedrijf 2] en [naam 3]. In 2008 heeft betrokkene de jaarrekening 2007 van [bedrijf 1] samengesteld op basis van een door appellant bijgehouden administratie.
In september/oktober 2008 besloten appellant en [naam 3] hun samenwerking te staken en [bedrijf 1] te ontvlechten. Zij kwamen samen overeen op welke wijze een dergelijke ontvlechting tot stand zou komen.
Tijdens een bespreking op het kantoor van betrokkene op 5 september 2008 hebben appellant en [naam 3] hun overeenkomst aan betrokkene voorgehouden. Betrokkene heeft van deze bespreking in een memo verslag gedaan.
Gedurende september en oktober 2008 vond wederom veelvuldig afstemming plaats tussen [naam 3], appellant en betrokkene. Betrokkene heeft in een nieuw memo van 13 oktober 2008 het eerdere memo op onderdelen aangepast.
Betrokkene heeft op 27 november 2008 appellant en [naam 3] voorgesteld zijn kantoorgenoot jurist/fiscalist [naam 4] een (concept) beëindigingsovereenkomst te laten opstellen en de levering van de aandelen te laten faciliteren door een notaris.
De conceptkoopovereenkomst werd op 11 december 2008 geproduceerd. Een week later liet [naam 3] weten dat zij akkoord was. Appellant meldde dat hij met een andere accountant nog van gedachten zou wisselen over het conceptkoopcontract.
In februari 2009 heeft appellant besloten geen gebruik meer te maken van de diensten van betrokkene en diens kantoor.
De nieuwe accountant van appellant heeft begin januari 2010 een eindafrekening opgesteld, waaruit bleek dat [naam 3] aan appellant een bedrag van € 18.034,- zou moeten betalen. Eind januari 2010 heeft ook betrokkene een afrekening opgesteld en daaruit bleek dat [naam 3] nog een bedrag van € 4.103,- van appellant zou dienen te ontvangen. Het is partijen destijds niet gelukt dit geschil te beslechten.