ECLI:NL:CBB:2014:472
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- J. Schukking
- W. den Ouden
- Rechtspraak.nl
Intrekking van SDE-subsidie wegens overschrijding van het maximaal toegestane vermogen van de productie-installatie
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 december 2014, werd de intrekking van een SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie) beoordeeld. Appellant had een subsidie aangevraagd voor de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 2,040 kWp, maar had in werkelijkheid een installatie met een vermogen van 6,240 kWp gerealiseerd. De Minister van Economische Zaken had de subsidie ingetrokken omdat de gerealiseerde installatie niet voldeed aan de voorwaarden van de subsidieregeling, die een maximaal vermogen van 3,5 kWp voorschrijft. Appellant stelde dat de subsidie alsnog verleend moest worden, omdat zijn installatie meer duurzame energie produceerde dan waarvoor subsidie was aangevraagd. Hij betoogde dat de kosten van een noodzakelijke splitsing van de installatie niet opwogen tegen de voordelen van de subsidie.
Het College oordeelde dat de Minister terecht de subsidie had ingetrokken, omdat de activiteiten waarvoor subsidie was verleend niet hadden plaatsgevonden. De wetgeving en de voorwaarden van de subsidieregeling waren duidelijk en appellant had de verantwoordelijkheid om zich hiervan op de hoogte te stellen. Het College concludeerde dat de intrekking van de subsidie in overeenstemming was met de uitvoeringspraktijk van de Minister, die streefde naar gelijke behandeling van aanvragen. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de voorwaarden bij subsidieverlening en de verantwoordelijkheden van de aanvrager.