ECLI:NL:CBB:2014:415
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.E. Doolaard
- H. Bolt
- M. Munsterman
- Rechtspraak.nl
Toetsing van gedragingen van zorgverzekeraars door de Nederlandse Zorgautoriteit met betrekking tot de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 oktober 2014, in de zaak tussen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), werd de vraag behandeld of de brief van de NZa aan het KNGF als een besluit kan worden aangemerkt. De zaak begon toen het KNGF op 1 februari 2012 vragen stelde aan de NZa over de gedragingen van zorgverzekeraars in relatie tot de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De NZa antwoordde op 2 juli 2012, maar het KNGF maakte bezwaar en vroeg om rechtstreeks beroep. Het College oordeelde dat de brief van de NZa geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen rechtsgevolgen aan waren verbonden. Het beroep van het KNGF werd daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast behandelde het College verschillende argumenten van het KNGF over restitutietarieven en de aanspraken op gespecialiseerde fysiotherapie. Het KNGF stelde dat zorgverzekeraars in strijd met de Zvw handelden door lagere tarieven voor niet-gecontracteerde fysiotherapeuten te hanteren en door de aanspraken op gespecialiseerde fysiotherapie te beperken. Het College oordeelde dat het KNGF niet voldoende bewijs had geleverd voor deze claims en dat de NZa niet verplicht was om in te grijpen. Het College concludeerde dat het beroep van het KNGF, voor zover gericht tegen de declaratiewijze van de tiende en volgende zitting manuele therapie, ongegrond was, terwijl het beroep voor het overige niet-ontvankelijk werd verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.