ECLI:NL:CBB:2014:389
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Last onder bestuursdwang opgelegd aan fokker van Amerikaanse bulldogs wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een (hobby)fokker van Amerikaanse bulldogs en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant, die honden fokt, kreeg op 21 maart 2013 een last onder bestuursdwang opgelegd vanwege vervuilde hondenhokken, na een controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 12 februari 2013. Tijdens deze controle werd vastgesteld dat de hokken van de honden niet schoon waren en dat de dieren niet over een schone en droge ligplek beschikten. Het bezwaar van de appellant tegen deze last werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard, waarna de appellant beroep instelde.
De appellant voerde aan dat de NVWA onrechtmatig zijn woning was binnengetreden en dat hij niet als verdachte kon worden aangemerkt. Hij betwistte de overtredingen van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en stelde dat de controle onterecht was uitgevoerd. De staatssecretaris verdedigde zijn besluit door te stellen dat de vervuiling al langere tijd bestond en dat de controle rechtmatig was uitgevoerd.
Het College oordeelde dat de controle op de hondenhokken in de schuur van de appellant rechtmatig was, maar dat er een motiveringsgebrek was in het bestreden besluit. Het College vernietigde het besluit van 19 juli 2013, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven, omdat de last onder bestuursdwang terecht was opgelegd op basis van de vervuiling van de hondenhokken. De appellant werd in het gelijk gesteld wat betreft de proceskosten, die op € 487,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede motivering bij bestuursbesluiten en de rechten van dieren in de context van de wetgeving.