Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 24 september 2014 in de zaak tussen [naam 1] B.V. ([naam 1]), te Heibloem, appellante
het Productschap Zuivel, verweerder
Procesverloop
(Regeling) een overschotheffing opgelegd over de door [naam 1] in de heffingsperiode 2008/2009 van producent [naam 4] ontvangen hoeveelheden melk. Bij besluit van 16 april 2012 heeft verweerder het door [naam 1] gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
[naam 3] aanwezig.
Overwegingen
30 januari 2014 heeft verweerder op basis van de overgelegde stukken overwogen dat onvoldoende is aangetoond dat een hoeveelheid van 1.672.000 kg melk het bedrijf van [naam 4] heeft verlaten en door [naam 1] niet is verantwoord in de heffingsperiode 2008/2009. Verweerder heeft het bezwaar van [naam 1] alsnog gegrond verklaard en het besluit van 5 november 2010 ingetrokken. Bij nota superheffing 2008/2009 van 12 februari 2014 heeft verweerder de verschuldigde superheffing over de periode 2008/2009 op nihil gesteld.
6. Het College stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.435,- (1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 0,5 punt voor geven van schriftelijke inlichtingen, 1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor geven van schriftelijke inlichtingen, wegingsfactor 1).
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het besluit van 16 april 2012 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 30 januari 2014 ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van [naam 1] ten bedrage van € 2.435,-;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht ten bedrag van € 310,- vergoedt.