ECLI:NL:CBB:2014:34
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Munsterman
- E.R. Eggeraat
- T.P.J.N. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag aanvullende aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk met betrekking tot veredelingskraam
In deze zaak heeft Boltha B.V. beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een aanvullende aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (RDA) door de minister van Economische Zaken. De aanvraag werd afgewezen op basis van het argument dat de veredelingskraam, waarvoor de aftrek werd aangevraagd, een gebruikt bedrijfsmiddel zou zijn. De zaak betreft de vraag of de veredelingskraam, die door appellante is aangeschaft voor het project 'Muscariveredeling', kan worden gekwalificeerd als een nieuw bedrijfsmiddel dat in aanmerking komt voor de RDA.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op 10 juli 2012 heeft afgewezen, en dat het bezwaar van appellante op 20 september 2012 ongegrond is verklaard. Tijdens de zitting op 22 november 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellante betoogde dat de muscaribol, die slechts één keer bloeit, niet voldoet aan de criteria voor een bedrijfsmiddel, terwijl de minister stelde dat de veredelingskraam een genenpool vormt die gedurende meerdere jaren kan worden gebruikt voor veredeling.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de veredelingskraam inderdaad een bedrijfsmiddel is dat duurzaam kan worden aangewend voor de veredeling van nieuwe bollen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de veredelingskraam niet kan worden aangemerkt als een nieuw bedrijfsmiddel, omdat het genetisch materiaal al eerder door de verkoper is gebruikt. Hierdoor voldoet de investering niet aan de definitie van uitgaven in het Besluit RDA. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en de afwijzing van de RDA-aanvraag bevestigd.