Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juli 2014 in de zaak tussen
Prepare B.V., te Haaren, appellante
de Minister van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
(zaaknummer 12/638)en waarvoor reeds voor het jaar 2009 S&O-verklaringen zijn afgegeven.
“de ontwikkeling van software waarmee eigen bestaande componenten en verschillende pakketten op een technisch nieuwe manier zullen samenwerken, informatie zullen doen overdragen. Vervoersaanbod, tarieven e.d. van vervoerders zullen worden gekoppeld aan (financiële) systemen van verladers, waardoor verladers real time informatie verkrijgen omtrent transportdata zoals vervoersmogelijkheden, kostprijs, status verzending, track & tracing en transportboekingen.”De fasering van het project vanaf 2009 tot en met 2011 onderscheidt de volgende ontwikkelings- en onderzoeksactiviteiten: haalbaarheidstesten, versie 1 ontwikkelen, testen en valideren, koppelen aan bestaande componenten en het optimaliseren van het pakket. Uit de aanvragen blijkt dat binnen het project een hub (Service Orientated Architecture) zal worden ontwikkeld welke op basis van algoritmen en parameters datastromen bestuurt (real-time) met betrekking tot het transport.
“Op basis van de aangeleverde S&O-administratie omtrent aard, inhoud en voortgang over het jaar 2010 lijken de werkzaamheden van de heer [naam 1] zich vooral te richten op aansturing, commerciële contacten, functioneel testen, en communicatie met klanten, medewerkers, partners en toeleveranciers. Zijn rol is te karakteriseren als “(mee)testend verkoper of manager”. Een belangrijk deel van de aangeleverde S&O-administratie omtrent aard, inhoud en voortgang beschrijft werkzaamheden die zijn gericht op het werven van nieuwe klanten en het uitvoeren van analyses en inventarisaties die ten grondslag kunnen liggen aan een implementatie van de programmatuur van Transsmart. Daarnaast heeft NL Innovatie op basis van de aangeleverde S&O-administratie omtrent aard, inhoud en voortgang niet kunnen vaststellen dat de heer [naam 1] zich in 2010 bezig heeft gehouden met programmeerwerkzaamheden of met het (technisch) bijdragen aan het oplossen van programmeertechnische problemen, of met werkzaamheden die genoemd worden in de verstrekte beschikkingen of aanvragen. Samenvattend is de conclusie dat uit de aangeleverde projectadministratie over het jaar 2010 niet op eenvoudige en duidelijke wijze de aard, inhoud en voortgang en technisch inhoudelijke inbreng van de aanvrager blijkt.”